Het voormalige postkantoor (voor) en voorsorteercentrum (achter) in Roden (Drenthe) staan al jaren leeg en ogen wat verwaarloosd. Het pand staat te koop.

Op de plek van het post- en telegraafkantoor in Leek (Groningen) stond tot 1915 een café.

Het eindpunt van de laatste etappe van de brief

14 november 2020  DE LAATSTE ETAPPE VAN DE WEG VAN DE BRIEF Deel 1

Een interview met een postbezorger

Het postkantoor is uit het straatbeeld verdwenen. Zowel de kantoren met een loketfunctie als de kantoren waar de post werd voorbereid en van waaruit de postbodes vertrekken om hun ronde te doen. Wat naast de Sorteercentra en een aantal voorbereidingslocaties resteert, is een fijnmazig netwerk van depots. Dit zijn er ruim 2400. Van buiten zijn ze niet herkenbaar als een postvestiging. Meestal is het gewoon een garagebox.

Vanuit zo’n depot werken de meer dan 20.000 postbezorgers van PostNL.

In het Sociaal Jaarverslag  2003 van TPG Post 1) lezen we een artikel met als kop “Nieuwe gezichten in de bezorging”.  Midden in de zomer van 2003 verschenen ze op straat: postbezorgers. Hun komst is onderdeel van het masterplan distributie van TPG Post, dat ook voorziet in de komst van de postbode-plus en de huisnummer sorteermachine. De route van de brief met een paar nieuwigheden in beeld gebracht. In het artikel wordt in zes foto’s met onderschriften de werkwijze van de postbode-plus, de postbode en de postbezorger uitgelegd. Eind 2003 staan er al op 137 vestigingen huisnummer sorteermachines, die 40.000 stuks per uur kunnen verwerken. Halverwege 2004 zijn er al 3000 postbezorgers in dienst, over een jaar of tien moeten dat er 21.000 zijn.

Hoe zouden we het werk van een postbezorger beter kunnen begrijpen dan het te vragen aan een zeer ervaren postbezorger? Aan een oude rot in het vak. Slechts onderbroken door een aflevering van een Britse thriller praten we in de huiselijke kring uitgebreid over haar werkzaamheden.

G: Hoe lang ben je al postbezorger?

E: Met een paar onderbrekingen nu al bijna 17 jaar.

G: Waarom ben je postbezorger geworden?

E: Ik werd afgekeurd als onderwijzeres. Wilde heel graag mijn conditie op peil houden. Toen ik een advertentie voor postbezorger zag, heb ik gesolliciteerd en werd meteen aangenomen.

G: Waar ben je begonnen?

E: In het Business Point aan de Euroweg in Leek. De post kwam uit het Voorsorteercentrum in Roden. Een paar postbodes zetten de post voor je klaar in bakken en voegden het huis aan huis er tussen. Die bakken kon je dan overladen in je rode tassen. De post voor de tweede helft van je route ging in een jutezak, die werd naar een afgiftepunt gebracht waar je hem later kon ophalen. Zo’n afgiftepunt was gewoon een particulier adres. Je had een mesje om de zak open te maken. In de zak zaten de bundels door elkaar, die moest je dan nog wel op volgorde leggen. Soms had je wel negen zakken. De lege zakken moest je terug brengen naar het Business Point, later het depot.

G: Werd je ingewerkt?

E: Ja, twee dagen, door een postbode. Je leerde je route kennen. Je deed het werk, terwijl hij op elke straathoek een sigaret rookte.

G: Hoe was de samenwerking met de postbodes?

E: De postbodes waren niet blij. Soms had je ook wel wat tegenwerking. Werden er expres fouten gemaakt. Ik denk dat ze nog minder moeite hadden met postbezorgers, dan met het feit dat opeens een stel oudere dames het werk gingen doen. Op het Business Point was ook een koelkast, een diepvries en een magnetron. Elke vrijdagmiddag was het daar feest. Daarbij waren wij niet welkom. Ik heb wel geleerd wat postbodehumor is.

G: Had je een leidinggevende?

E: In het allereerste begin namen de postbodes die rol zo’n beetje op zich, maar al snel kwam er een postbode-plus. Dar heb ik goede herinneringen aan. Hij zorgde voor de planning, hij loste problemen op en je kon altijd bij hem terecht. Toen hij weg ging hebben we thuis een afscheidsfeestje voor hem georganiseerd. Nu hebben we een teamcoach of teamleider. De planning, het maken van de roosters, wordt nu door een administratie ver weg gedaan. Ik vind dat niet zo’n goede constructie, want zo’n planner kent vaak de mensen niet, kent de lokale situatie niet. Weet soms ook niet wie bij welk depot hoort. Dit is lastig! Wat je ook ziet is dat zowel de planners als de teamcoaches steeds meer depots en dus postbezorgers onder zich kregen. Dat valt ze zichtbaar zwaar en levert soms ook misverstanden op.

G: Op welke dagen werk je?

E: Je kunt als je nu in dienst komt, zelf aangeven hoeveel je kunt werken, natuurlijk wel met een bepaald minimum aan dagen en uren. Meestal had ik zelf een contract tussen de 8 en 12 uur. In het begin werkten we van maandag tot en met vrijdag waarbij op maandag veel lopen gecombineerd werden. De maandagbestelling is nu helemaal afgeschaft. Op zaterdag hoefden we niet te werken, dan waren er zaterdagwerkers in dienst. Maar die zijn geleidelijk verdwenen. Te duur. Een aantal collega’s hadden eer wel grote moeite mee toen hun vriendelijk doch dringend werd verzocht op zaterdag te werken. Ik werk zelf vijf dagen per week. Sommige dagen anderhalf uur, maar een enkele keer ook wel een uur of vijf.

G: Brengen jullie ook folders rond?

E: Op het gebied van huis aan huis folders is er veel veranderd. In het begin werden de folders tussen de post gezet door de postbodes. Later kreeg je ze mee in aparte bundels, dat was ook makkelijker te hanteren. Eerst had je alle dagen de kans op huis aan huis, daarna was het jarenlang alleen op dinsdag-donderdag-zaterdag. De laatste periode was dit alleen nog het geval op zaterdag. Nu heb je nooit meer huis aan huis. Ik snap wel dat dat niet meer rendabel is, want sommige dagen fietste je alleen maar met een pak folders rond.

G: Waar haal je nu je post?

E: In een depot. Daar moet je je helemaal niet bij voorstellen hoor. Eerst was het depot een garagebox van een collega. Nu hebben we in het dorp twee depots, in het aanliggende dorp Tolbert is ook nog een depot. Er staan binnen alleen kasten waarin de tassen met post staan. Stoelen en tafels zijn verboden. Het is nu coronatijd, dus een mondkapje is binnen verplicht. Een “klepper” komt de tassen, die in een rolcontainer zitten, brengen uit Assen.

G: Met hoeveel mensen zijn jullie?

E: De drie depots kennen in totaal 24 wijken (of lopen). We zijn met bijna dertig bezorgers, al werken sommigen alleen op zaterdag. De meesten bestellen met de fiets, al zit in de ene wijk wel heel veel meer “lopen” dan in de andere. Ik zelf fiets liever. We hebben een route die met een e-bike wordt afgelegd. Ook zijn er een tweetal wijken, in het buitengebied, die met de scooter worden gedaan. (Wordt vervolgd in deel 2)