Joop ten Dam – een passie voor machines

Ingewikkelde veranderingen zijn vaak langdurige trajecten waar heel veel mensen bij betrokken zijn. Als er bij Post één ingewikkelde verandering was waar heel veel mensen betrokken zijn geweest is het Briefpost 2000. Het traject van twaalf EKPn naar zes Sorteercentra met een enorme impact op transport, commercie, distributie – eigenlijk op alles. Eén man nam in dat hele traject een centrale plek in: Joop ten Dam. In augustus 2022 zochten we hem op in zijn appartement met een prachtig uitzicht op de stad in Rotterdam. G=Guus en Gerard, J = Joop.

De HGF groep in 1976, Joop is op de onderste rij de tweede van links

De postvestiging aan de Binnenlandse Baan 7 in Barendrecht. Inmiddels afgebroken, er staat nu een appartementencomplex met adres Maasstraat 25.

Boven: De monumentale westgevel van het voormalige EKP aan het Delftseplein in Rotterdam

Rechts: Kunstwerk in de gevel

G: Joop, hoe ben je bij Post terecht gekomen?

J: Dat was voor een groot deel toeval. Na mijn studie dacht ik in dienst te moeten, maar minister Vredeling introduceerde het Vredeling-huwelijk en toen hoefde dat niet meer. Waarop ik, vlak voor de start van een vakantie vier sollicitatiebrieven schreef. Helaas stopte ik de brief voor Post in de enveloppe aan Fokker. In het gesprek dat ik daar had vroeg men mij na anderhalf uur: denkt u echt dat wij brieven vervoeren? Foutje! Bij Post is daar nooit iemand over begonnen. Bij Philips solliciteerde ik voor een baan in de marketing. Na vijf minuten constateerde de meneer van Philips al: “dit wordt niets”. Maar na verder praten werd me een baan in de techniek aangeboden. Maar Post was eerder. Heb ik ook nooit spijt van gehad.

G:Wanneer en waar ben je begonnen bij Post?

J: In 1976 ben ik begonnen. Het opleidingsinstituut Voorlinden was opgeheven en ik nam deel aan de tweede opleiding voor Hoger Gekwalificeerde Functionarissen die startte in de Batavierenstraat in Rotterdam in 1976. Ik heb meerdere stages gelopen. Onder andere op het postkantoor in Barendrecht. Ook kwam ik terecht op de afdeling Expeditie Briefpost van het EKP aan het Delftseplein in Rotterdam. Toen de chef daar door ziekte uitviel werd ik als jong broekie gebombardeerd tot zijn vervanger. Opeens was je de chef van 700 man! De omgeving heeft me er doorheen gesleept. Ik heb er een enorme belangstelling voor het sorteerproces aan overgehouden.

Het was echt nog wel een heel andere tijd. De directeur van het postdistrict reed bijvoorbeeld in een eigen Opel Kadett. Maar wel met chauffeur. Die hiërarchie was ook anders. Als hij zin had in een potje schaken belde hij iemand, die zijn werk dan maar even moest laten liggen. Over budgetten wenste hij niet te spreken. Een brief over de beheersing van de arbeidscapaciteit noemde hij Chinoiserie. Maar de personeelsvereniging had een ontspanningsruimte met bar en maar liefst vier biljarts. Nog één herinnering? Hij stotterde een beetje. Voor de opening van een nieuwe stort-splitsplaats in Hoogvliet had ik een speech geschreven waarin dat woord veel voorkwam. Dat loste hij handig op door het na één keer steeds te hebben over “dat ding”.

G: Wij kwamen elkaar tegen in het gebouw aan het Hofplein in Rotterdam. Daar waren een aantal afdelingen van het postdistrict Rotterdam gehuisvest. Wat was daar je rol?

J: Ik werd daar chef Arbeidsstudie en Gebouwen, later heette het chef Organisatie Ontwikkeling. Nog later werd ik daar de opvolger van Martin Aukes als Hoofd Organisatie.

G: Hoe kwam je bij het Briefpost 2000 project terecht?

J: In 1989 werden we als KPN verzelfstandigd. Bij Post werd intensief nagedacht over de toekomst. In Noordwijk was een conferentie waarin besloten werd dat er ook iets moest gebeuren bij het Productiebedrijf. Eddie Schuurman en ik moesten in opdracht van de heren Scheepbouwer en Van Doorn maar eens wat plannen uitwerken. We werden in 1990 verplaatst naar het AA-gebouw in Den Haag, in een kamertje gestopt en mochten met niemand er over praten. We moeten bedenken dat het laatste EKP in Leeuwarden nog maar net geopend was!

Bijna lag het hele plan op straat. Een van mijn medewerkers had het plan in de achterbak van zijn auto liggen. Die werd in Amsterdam opengebroken. Dat moest ik wel aan Scheepbouwer melden.

We noemden ons project in eerste instantie “Sorteerbedrijf van de toekomst”. In 1991 ging ik zonder Eddy maar met een klein team door. In 1992 vielen de besluiten. Ik heb nog nooit zo’n groot budget gehad: F 1355 miljoen! Het project had inmiddels ook een nieuwe naam: Briefpost 2000.

Linksboven: Hoog bezoek bij Expeditie Briefpost in Rotterdam. Rechts van het midden zien we staatssecretaris Neelie Smit-Kroes. Links van haar districtsdirecteur de heer Lugte. Links van hem Joop te Dam.

Links: Het Hofpleingebouw staat links op de foto. Het heeft na de jaren tachtig wel een nieuwe gevel gekregen. In het hoge gebouw waren kantoren van Shell gevestigd.

23 juni 1992 was de dag van de aankondiging dat het EKP in Haarlem ging sluiten. Boven het bericht in het regionale personeelsblad.

G: Ingrijpend allemaal. Ook omdat grote aantallen ontslagen aangekondigd moesten worden?

J: Achteraf een wonder dat het zo goed geheimgehouden is tot de aankondiging in 1992. Alle regio- en EKP-directeuren waren daar voor getraind. Op één en dezelfde dag werden de bestuurders van de EKP steden geïnformeerd. Voorzitter RvB Wim Dik moest Groningen bellen. De opheffing van het EKP lag daar door de spreiding allemaal zeer gevoelig.   (Gerard vertelt dat hij als regio-directeur Loek Hermans, de burgemeester van Zwolle eerst niet te pakken kon krijgen. Maar hij had nog nooit iemand zo snel terug zien bellen om het voor Zwolle goede nieuws te consumeren.)

In mijn  kampeervakantie moest  ik vanuit een Franse telefooncel, zo een met muntjes, de Milieubeweging een toelichting geven. Dat in verband met de overgang van trein naar auto.

G: Dat was toch een ingrijpend  besluit om na meer dan een eeuw de samenwerking met de NS op te zeggen en met een autonetwerk verder te gaan?

J: Dat bericht brachten Wim Dik en Ad Scheepbouwer persoonlijk bij de heer Rob den Besten die toen president-directeur van de NS was. Wim Dik was twee koppen kleiner dan Den Besten en een druk pratende man, een groot contrast met zijn wat traag overkomende lange gesprekspartner. In 1997 namen we afscheid van de trein.

Links: De Motorposttrein is nog in het Spoorwegmuseum in Utrecht te bewonderen

Boven: het Sternet met de 12 EKPn waartussen de treinen reden, daaronder: het nieuwe netwerk dat met auto's werd gereden

G: Stonden de vestigingsplekken van de nieuwe Sorteercentra van te voren vast?

J: Nee. Zwolle was zeker niet de beste plek. We kwamen uit op Meppel. Maar toen we daar gingen praten met de burgemeester kwamen we samen tot de conclusie dat in Meppel, het was een plaats met zo’n 25.000 inwoners, nooit genoeg mensen gevonden zouden kunnen worden om het Sorteercentrum te bemannen. Het was geen factor die de doorslag gaf, maar in Zwolle moest ook grond gekocht worden voor een pakkettensorteercentrum. We kregen uiteindelijk een mooie prijs.  Den Bosch was ook niet de ideale plek. We wilden feitelijk iets ten oosten van Eindhoven bouwen. Rotterdam was lastig. Er was al besloten om daar een nieuw EKP te bouwen, Dat konden we niet meer terugdraaien. Tegen hoge kosten moest het aangepast worden. Problematisch was vooral dat niet alles gelijkvloers was.

G: In Rotterdam kwam je bij Expeditie Briefpost ook al in aanraking met sorteermachines.

J: We waren toen bezig met de introductie van de APVS machines. APVS staat voor Automatisch Post Verwerkend Systeem. Dat waren door Philips gebouwde sorteermachines. Datatypistes typten met de hand de postcodes die niet automatisch gelezen konden worden. Toen we met Briefpost 2000 startten ben ik op reis gegaan om te bekijken hoe ze het in andere landen aanpakten. In Amerika en Canada waren ze toen veel verder. Ik heb veel geleerd van de directeur van New York. Hij leerde me dat je moest uitgaan van de logistiek, niet van de machines.

G: En wat leerde je daar nu van voor Briefpost 2000?

J: We wilden een lange machine, weinig compact, 63,5 meter lang. De post werd er in bakken opgezet en kwam er gesorteerd in bakken weer uit. De sorteercentra lieten we dus bouwen met een hele grote overspanning van 65 meter. Er was veel grond nodig en om voorbereid te zijn op de toekomst maakten we de achterwand demontabel. Eigenlijk was het sorteercentrum niet meer dan een doos om de machines. De installaties werden geplaatst door o.a. Imtech, de bouwer was BallastNedam.

G: In hoeverre liep je toen al vooruit op toekomstige ontwikkelingen?

J: Dat was natuurlijk een beetje koffiedik kijken. We moeten we beseffen dat de aantallen briefpost in die jaren nog groeiden. Op een hoogtepunt rond het jaar 2000 bezorgden we 20 miljoen brieven per dag. We waren in het begin van de jaren 90 bang voor de bedreiging van het faxverkeer. Maar dat bleek niet uit te komen. De daling zetten na 2000 in door de komst van email en internet. Onze eerste gedachte was nog dat we met vier sorteercentra zouden kunnen volstaan. Onze grootste beperking zat in het maximale aantal afgiftepunten. De grens was voor drie sorteergangen met 220 vakken 220 x220x220 adressen, zo’n 10 miljoen adressen, als we daar boven uit zouden komen zou het mis gaan.

Links: Het Management Journaal Post meldt in februari 1995 dat Briefpost 2000 o.l.v. Joop ten Dam goed op koers ligt.

Beelden van de enorme machine in de Sorteercentra Brieven

Er zijn in het land in die jaren 90 ook nog heel wat nieuwe vestigingen gebouwd. Los van de kantoren met een loketfunctie en geschikt voor de nieuwe logistiek. Oók hier in de stad Rotterdam.

G: Konden die machines al op huisnummer sorteren?

J: Daarvoor kwam de SMK, de Sorteer Machine Klein. Een tussenstap in de procesontwikkeling waren de kleine huisnummersorteermachines die op zo’n 120 plekken in het land werden neergezet. Die werden bij de dalende volumes steeds minder nodig. Het grootste deel van de post kan immers ook op de sorteercentra door de SMK’s gesorteerd worden.

G: Hoe was je project organisatie in de organisatie geplaatst?

J: Mijn team viel onder de directeur Sortering, de heer Drapers  en na de opheffing van de regio’s dhr Spanjaard. In de praktijk beschouwde de directeur Productie, de heer Van Doorn het als zijn eigen project en deed ik rechtstreeks zaken met hem. Ik werd Hoofd Procesontwerp en Techniek en kreeg ik ook nog de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken, inclusief de technische diensten.

G: Toen het project afgerond werd, draaide alles toen naar tevredenheid?

J: Natuurlijk niet. Zoiets moet inslijpen. Dat duurde na 1998 nog wel even. Lastig was dat de meeste directeuren prima people managers waren, maar niet al te veel affiniteit hadden met de machines. De percentages automatisch verwerkte post bleven in eerste instantie wel achter. Tevreden was ik soms ook wel over de bijeffecten. Het EKP Amsterdam moest natuurlijk afgestoten worden. Daarvoor kregen we de hoofdprijs. Bijna F 200 miljoen.

Boven: De voorbereidingslocatie aan de Johan de Wittlaan in Arnhem; een voormalig EKP

De HSK, Huisnummersorteermachine in De Zwaan 7 te Enkhuizen

Boven: de machine die (bijna) alles kan sorteren: de SMX

De volumedaling van het brievenverkeer in beeld gebracht (bron Jaarverslag)

Rechts: het uitzicht van Joop ten Dam. We herkennen de Euromast

G: Waren er na Briefpost 2000 nog nieuwe ontwikkelingen?

J: We gingen natuurlijk wel dóór. Bijvoorbeeld de videocodering verhuisde naar de Filippijnen en Vietnam. Men zag niet meer de brief, maar de afbeelding van de brief. De verwerking ging zeker zo snel en de arbeidskosten zijn daar veel lager.  Een mooi project was ook het uitrusten van de CFC’s (Culling, Facing and Cancellingmachine) van NEC met camera’s en een weegschaal. Binnen een maand hadden we één machine terugverdiend doordat alle brieven met onderfrankering uit de poststroom konden worden gehaald; klanten betaalden de toegestuurde portkaarten. Voorheen was dat handmatig een stuk lastiger! Een laatste project was het maken van E-Sort, aan applicatie voor grote klanten waarmee ze hun post zo ideaal mogelijk voor ons konden aanleveren. Dat betekende zo diep mogelijk gesorteerd in bakken. Met de informatie vooraf konden wij onze planningsfunctie verbeteren.

G: Je noemt de samenwerking met een aantal Japanse grootheden. Heb je na je studiereizen naar Amerika nog veel gereisd?

J: Ontzettend veel en dat vond ik ook heel erg leuk. Natuurlijk naar Japan, naar de leveranciers van de machines. Maar geleidelijk kreeg ik ook steeds meer een rol als adviseur. Ik heb een periode gehad dat ik om de drie weken voor een vergadering van drie uur naar Sjanghai moest voor het uitwerken van de China strategie van TNT Express. Het idee was om vanuit Seoul, Tokio en Sjanghai goederen met een eigen luchtvloot naar Europa te vliegen. In Korea ben ik nog adviseur geweest van de Koreaanse post. Met Herna Verhagen en Harry Koorstra heb ik Japan bezocht. Ook was ik zelfs nog adviseur van het World Food Program. Aan het WFP schonk ik mijn verdiensten als adviseur van de Zwitserse post. Buitenlandse deelnemingen die Post een aantal jaren terug nog had, zoals Rinaldi in Milaan, adviseerde ik over huisnummersortering. Ik heb nog een second opinion kunnen geven op het (uitstekende) plan voor het pakkettennetwerk. In Nederland heb ik nog in een commissie gezeten die mocht nadenken over de stemmachines. Maar ik had een (te) inventief minderheidsstandpunt.

G: En zo droogde je echte werk een beetje op?

J: Zo zou je het kunnen zeggen. Het brievenbedrijf krimpt, weinig nieuwe projecten meer. We kunnen immers alles al op huisnummer sorteren. Op 1 december 2016 ben ik na veertig jaar bij Post met pensioen gegaan. Ik geniet van kinderen en kleinkinderen. Na jaren in Oud Zuilen gewoond te hebben geniet ik nu weer van de stad Rotterdam. En van mijn wijngaard in Italië waar ik een aantal maanden per jaar doorbreng.

G: Joop, veel dank. Het was fijn dat je ons hier wilde ontvangen om over gedeeld verleden te praten.