Een gesprek met Albert Rodenboog

Albert Rodenboog (geboren in 1955) heeft een veelzijdige carrière bij Post achter de rug. Een loopbaan die hem langs vele plekken heeft geleid. Grote veranderingen heeft hij van dichtbij meegemaakt. Sterker: soms een leidende rol in gespeeld. We zijn benieuwd naar hoe hij terugkijkt op zijn jaren bij Post. We hebben op een regenachtige dag in juni 2021 met hem afgesproken in het nieuwe Forum van de stad Groningen. Al in de ontvangsthal begint hij te vertellen: precies op deze plek stond zijn school. We mogen hem het hemd van het lijf vragen! G = Gerard en Guus; A = Albert

Het postkantoor in Leek (Groningen)

Boven en onder: Munnekeholm, nu een fitnesscentre

Het voormalige postkantoor in Winsum, daarna een ABNAMRO vestiging, nu een notariskantoor

Het EKP-, VC- en kantorencomplex aan de Achterweg 1 in Groningen. Nu afgebroken

Appingedam was voor de jonge Albert een brug te ver. In het EKP Leeuwarden verwachtte hij meer dynamiek.

Het EKP Leeuwarden gecertificeerd in 1993. Een jonge Albert spreekt. Onder de toehoorders zien we de heren Heuvelman en Drapers.

Boven: zorgvuldig sorteren van uit een brandende trein geredde poststukken.

Onder: Albert vertelt over het nieuwe sorteercentrum Brieven in Zwolle

Boven: Pakketservice schenkt pannebier ter gelegenheid van de opening van een sorteercentrum pakketten.

Onder: Een van de vele identieke sorteercentra pakketten. In dit geval de vestiging in Kolham (Groningen)

De entree van het AA-gebouw aan de Beatrixlaan in Den Haag. Na vele omzwervingen beëindigde Albert hier zijn carrière.

G: Albert, waar kom je vandaan en hoe ben je bij Post terecht gekomen?

A: Ik kom uit Leek en bij Post ben ik als zovelen als vakantiewerker begonnen in 1971. Scholen heb ik niet afgemaakt. Na twee jaar op een manege les te hebben gegeven en dagtochten hebben geleid ben  ik gaan werken op de inkoopadministratie van V&D. In 1975 trouwde ik met Hilda, dat was een zogenaamd Vredelinghuwelijk. We vonden toen dat ik maar wat meer moest gaan verdienen, maar omdat je voor een carrière bij V&D toen katholiek moest zijn, zat dat er voor mij in eerste instantie niet in. Daarom heb ik me maar gemeld bij het postdistrict Groningen en werd ik aangenomen voor de kta-opleiding. Mijn stage mocht ik lopen op het monumentale postkantoor Munnekeholm. De eerste dag kwam ik in een keurige combinatie met zelfs een stropdas voor. Iedereen aan de loketten zat tot mijn verbazing in T-shirt en spijkerbroek dus ik was wat overdresst. De volgende dag ging ik ook in spijkerbroek, ik had nog wel een overhemd aan. Toch moest ik bij de chef komen. Hij stuurde me naar huis want hij wilde geen bouwvakkers aan het loket. Hij wist niet dat ik Leens woonde en geen auto had. Dus na een halve dag openbaar vervoer kwam ik terug en ik mocht van de chef direct weer naar huis. Mijn cursusleider heeft direct de vakbond dienstcommissie/vakbond ingeschakeld. Het bleek dat de chef een daad wilde stellen en daarvoor een pas beginnende kantoorambtenaar (kta) als voorbeeld stelde. Hier heb ik voor me zelf vastgesteld dat leidinggeven betekent duidelijk en direct zijn en niet verschuilen achter iets of iemand.

G: Als loketambtenaar werd je in die tijd op veel verschillende plekken ingezet.  Waar ben jij zoal geweest?

A: Op heel wat plekken. Ook geruime tijd in Winsum. Dan was je als loketambtenaar soms kantoorhouder in bijvoorbeeld Uithuizen en stuurde je ook een 15 tal postbodes aan. Alle voorkomende werkzaamheden deed je op zijn klein hoofdkantoor op het platteland en je werd dus super allround.  De directeur van Winsum woonde destijds boven het kantoor. Maar ik heb nogal een luide stem. Af en toe kwam de directeur als ik nachtdienst had naar beneden en vroeg hij mij: “Albert, kan het iets zachter?” Hij zag wel wat in me. Maar hij had te maken met de toen geldende regels. Ieder kon carrière maken maar je moest wel je beurt afmaken. Voor mij werden de spelregels omzeild en zo kwam ik op de afdeling organisatie van het postdistrict terecht. Eens werd ik naar Emmen gestuurd, waar de directeur bij een reorganisatie nogal problemen had met de medezeggenschap. Daar heb ik hem toen goed mee kunnen helpen.1)  

G: Heb je lang op het postdistrict gewerkt?

A: Drie jaar, de periode 1982-1984. In 1982 kwam ik op de afdeling Organisatie. Als organisatieanalist heb ik bij een aantal reorganisaties meegedaan in de logistieke sfeer.  Bewust gekozen om in hele korte tijd heel veel ervaring in de rugtas te krijgen. Dus na afdeling organisatie op de afdeling Bedrijfscontrole, personeelszaken en Control. Bedrijfscontrole, het checken van de administratieve organisatie en de naleving daarvan was ook een zeer goede leerschool. Baanbrekend voor mij was de toenmalige adjunct-directeur van het postdistrict Co Stehouwer, die zeker haar mannetje stond!

Ik liep er toen tegen aan dat ik geen diploma s had en ik geen echte carrière kon maken. Ik werd toen heel kwaad op een jonge afdelingschef die ik achteraf heel dankbaar ben. Ik heb hem na het gesprek de rug toegekeerd en op de fiets naar de RUG gegaan waar ik op zoek ging naar professor J.L.Bouma, de goeroe m.b.t. bedrijfskunde in die tijd. Het toeval wilde dat hij tijd voor me had en het verhaal zo plausibel vond dat hij me graag wilde helpen. Ik mocht toen naar de academie voor Bedrijskunde (1984-1987) onder voorwaarde dat ik mijn wiskunde op ging halen. Dat werd dus drie avonden in de week studeren maar met succes. In die tijd stroomde ik toch nog in als management trainee. Ik kreeg een baan als Chef bedrijfsbureau van het VC/EKP Groningen. Een stevige klus waarin ik fijn samengewerkt heb met directeuren als Theun van Zanden en Ronald Meliëzer. In 1987 kwam waarnemend regio directeur Frans de Winter op bezoek en die zocht op de afdeling Control van de regio iemand die wist op het op de werkvloer precies zat zodat er voor de werkvloer werkbare begrotingen konden worden gemaakt. Ik heb toen een jaar gewerkt op de afdeling Control o.l.v. Pierre Giesbers en veel ervaren specialisten als Harm Roggema en Cor Goossen. Ik heb toen ontzettend veel geleerd. “Weetn hoe’t zit mien jong”, zei Cor,  en zorg dat het balletje bij de ander ligt dus geen aapjes op je schouder nemen.

De deal was met Frans de Winter dat als ik het na een jaar goed heb gedaan mag ik terug mocht naar de operatie, naar een eindverantwoordelijkheid als directeur van een VC.

En zo ging het. Maar het werd Appingedam …. Albert had toch iets anders in zijn hoofd en vroeg aan de toenmalige regiodirecteur Gerard Heuvelman of  EKP Leeuwarden toch niet een betere plaats zou zijn. Ik had  per slot van rekening ervaring met de processen van het EKP Groningen. Ik kreeg als 35 jarige jongeman het vertrouwen van Gerard! En ik ging ervoor !

G: En dat was de echte start van de carrière?

A: Zeker! En daar zat je dan ook midden in de grote reorganisaties als Briefpost 2000. Maar jaren hebben we de eer in Leeuwarden hoog gehouden. We wonnen zo vaak de Kwaliteitsprijs voor EKPn dat de heer Scheepbouwer de prijs op een bepaald moment zelf kwam brengen. Post beleefde in die tijd ook een kwaliteitsdip. Ik was toen er ook niet van overtuigd dat de machines in Zwolle voldoende capaciteit hadden na het opheffen van EKP Leeuwarden. Buiten alle regels om heb ik toen de sorteermachines van Leeuwarden naar Zwolle laten brengen. Bij de opheffingsbijeenkomst vroeg directeur Spanjaard: “Waar zijn je machines….?”

In 1993 was er bij Zwolle brand in een posttrein, toen hebben we de kelder hier gebruikt om alles wat nog toonbaar was te redden en te bezorgen bij geadresseerden.

In die periode ben ik ook nog als troubleshooter een tijdje waarnemer in het EKP Arnhem geweest. Mijn natuurlijke aversie tegen overhead groeide daar nogal. Maar ik kon er wel wat tegen doen!

Een volgende stap was dat ik directeur werd van het nieuwe Sorteercentrum Brieven in Zwolle.

G: En daarna ging je je bemoeien met de Pakketten?

A: Ja, ik werd daar directeur Operations in juni 2000. Maar dat was een andere wereld dan nu. Gerrit Schilder was toen directeur. We hadden vier sorteercentra, in Amsterdam, Zwolle, Dordrecht en Zaltbommel. Waarbij Zwolle bijvoorbeeld 10.000 pakjes per uur kon verwerken en Zaltbommel 5000.

Post had net toen een discussie met het overgenomen TNT achter de rug. Dat heette het Pressure Cooker project. Het ging om de vraag wie over de pakjes zou gaan. De uitkomst was dat TNT Benelux snel en extra veilig ging doen en wij het “gewone” werk. Ook niet te zware pakketten want dat is arbeidsintensief en lastig in het vervoer.

Het was wel een worsteling om de pakketten winstgevend te maken. Eerlijk gezegd is toen (jaar 2003 -2004) nog geprobeerd Pakketten te verkopen.

G: Gelukkig dat dat niet gebeurd is, want nu is het de groeidiamant van Post!

A: Klopt. De aantallen zijn geëxplodeerd van 200.000 per dag naar 1 miljoen. Het succes is natuurlijk ook dat geldt “massa = kassa”. We hadden het geluk mee dat een prijsverhoging niet betekende dat veel klanten wegliepen en ook het succes van de webwinkels hielp ons. De nieuwe directeur Gerrit Mastenbroek had veel ervaring in de transportwereld met subcontractors. Dat hielp ons bij de kostenbeheersing. Het was ook niet dat we niet eigen mensen in vaste dienst wilden nemen. Maar dan kom je tot een prijs die de markt niet kon dragen en waren we onder de concurrentiedruk weg geweest.

G: Maar volgens ons heeft ook jullie logistieke concept voor het succes gezorgd. Volgens ons staan er in het land nu 26 identieke Sorteercentra Pakketten.

A: Klopt. In eerste instantie gingen we uit van 20, een investering van € 250 miljoen. Het aantal blijft groeien en er staan er ook nog 5 in België! Doel van jullie interview is niet onbegrensd namen noemen. Maar voor de ontwikkeling van het NLI-concept moeten we er één noemen:  Henk Meijer. Hij heeft met eindeloos geduld en ijver gewerkt heeft aan het concept. Ook de afdeling KO (Kwantitatieve Ondersteuning) was enorm waardevol. We hebben in eerste instantie ook nog gedacht aan één groot Sorteercentrum in Zeewolde. Maar we hebben toch gekozen voor een decentraal concept. Om dicht bij de klant te zijn, maar ook het risico uit te sluiten dat als er op één plek iets gebeurde dat je niet wilde, het netwerk plat moest leggen. Toen we met TNT samengingen ontdekten dat die maar liefst 72 depots hadden en alleen al een uur kwijt waren met een auto in te pakken, “gentle handling” heette dat. ”Gentle” was dus duur. Wij hebben het zo geregeld dat de pakjes rechtstreeks van de sorteerband naar de daarvoor ingerichte auto kunnen.

G: Kun je iets meer vertellen over het logistieke netwerk?

A: De sorteercentra zijn eigenlijk alleen maar een afdak met wat kantoortjes aan de zijkant, een huls, om een machine. We wilden de beste machines op de markt. We kwamen uit bij de Beumer Group, een oerdegelijk Duits bedrijf uit Beckum. Andere leveranciers konden het niet of waren te arrogant. Ik heb zelf de onderhandelingen gedaan. In Waddinxveen hebben we ze getest. We hebben echt rouwe eieren over de sorteerband laten lopen! De machine heeft 46 goten, er kunnen 23 auto’s beladen worden in ruim een half uur. In één shift kunnen dus 8 x 46 auto’s beladen worden.

Het is wel goed om te weten dat niet van elk sorteercentrum een auto naar elk ander sorteercentrum rijdt. In Amersfoort,  Den Bosch, Waddinxveen  en op nog twee andere plekken zijn “crossdocks” voor de overslag.

G: Hoe zie je de toekomst van de pakketten?

A: Corona heeft natuurlijk nu een enorme groei gegeven. Groei blijft nog wel even. Ontwikkelingen zijn er aan de ontvangstkant. Er zijn nu al honderden openbare pakkettenstations (zeg meer een brievenbus voor pakketten heen en terug). Toegang krijg je met een app.

G: En toen kwam de briefpost in problemen in 2012, de overgang naar een geheel nieuwe logistieke en technische structuur ging stroever dan gedacht. Jij werd gevraagd de reorganisatie vlot te trekken?

A: Klopt. Ik was toen snel weg bij de Pakketten en kreeg een werkplek in het AA-gebouw in Den Haag. Dat vlottrekken was minder moeilijk dan het leek. We stopten bijvoorbeeld het experiment met sorteren waarbij de sorteerder een  koptelefoon op had. I.p.v. sneller  verviervoudigde de sorteersnelheid. En natuurlijk vroeg ik de areamanagers naar hun mening. Met kleine stappen vooruit was de moraal. Natuurlijk gingen we wel verder met de huisnummersortering. Een goed gesprek had ik ook met de actiegroep “Red de Postbode”. Ik heb ze verteld dat ik niet anders wilde en dat de postbodes die wilden blijven konden blijven. Toen was de angel er uit. Ik heb ze niet weer gezien. Ook met de OR heb ik vanaf het begin open kaart gespeeld. We hadden bij Post een hele goede medezeggenschap die wist van de hoed en de rand o.l.v. Bernard de Vries. Bernard kende ik nog van 40 jaar geleden uit Groningen.

 Nog steeds was ik allergisch voor overhead die geen aantoonbare toegevoegde waarde leverde en van koninkrijkjes in den lande. Ik had zeer goede ervaring in centrale aansturing bij pakketten en de succeselementen van pakketten heb ik simpelweg overgenomen . Een logisch gevolg was het opheffen van de vijf area’s.

G: En nu ben je met pensioen. Hoe bevalt dat?

A: Heel eerlijk gezegd: dat is wel afkicken. Ik heb zo veel jaren meer dan fulltime gewerkt. Ben altijd in Leens blijven wonen omdat Hilda, organist is op één van de mooiste dorpsorgels ter wereld. Ik heb dus ook heel wat uren in een auto gezeten. Ik heb  Hilda  niet zo veel gezien. Maar ik vermaak me nu wel. Ik ben voorzitter geworden van het Stichtingsbestuur Landgoed Verhildersum. Ik mag daar als een soort van voorzitter van een raad van commissarissen een directeur en haar staf aansturen. Best lastig want ik mag me er natuurlijk graag mee bemoeien. Ik ben ook nog actief in de orgelwereld, o.a. door het  organiseren van internationale orgelreizen en het op de kaart zetten van Groningen als de orgeltuin van de wereld. We hebben een boerderij in Tsjechië,  help een houtsnijder en lees veel. En niet te vergeten: we hebben 11 kleinkinderen. En nu ga ik, want ik heb een afspraak met Hilda. Ik zal nog wat foto’s opzoeken.

G: Dank Albert, tot ziens!

A: Nog eentje dan? Mijn moeder is ver in de 80 en woont nog altijd in Leek. Soms komt ze dan mijn eerste twee, nu negentigjarige, leidinggevenden tegen. Bestellervoorman Koert Balk en zijn assistent Henk Bouwes. “Wie hebben dat jong van die het goud leert”,  zeggen ze dan tegen haar.

Na zijn vertrek blijven we even zitten om onze indrukken naast elkaar te leggen. In dit interview kunnen we maar een fractie teruggeven van de anekdotes, de namen, de verhalen over mensen. We hebben gesproken met iemand die een carrière achter de rug heeft die tegenwoordig bijna niet meer kan. Zonder opleiding de top bereikt. Door een snel inzicht, altijd het naadje van de kous willen weten. Niet te beroerd om een goed contact met werkvloer, middenkader en OR te onderhouden. Ambitie en ijver hebben gemaakt dat hij niet snel nee zei, als zich een taak voordeed waarmee zijn bazen hem wilden belasten. Hoe uitdagend ook! Een bet(er)weter in de meest positieve zin, waar Post veel aan te danken heeft gehad op cruciale momenten in de bedrijfsgeschiedenis. Een ideaal praktisch tegenwicht naast de meer conceptuele denkers.

 

  • Noot: Emmen en Hoogeveen hoorden oorspronkelijk bij het Postdistrict Groningen. Later werden ze om logistieke redenen verplaatste naar het Postdistrict Zwolle

Albert met zijn vroegere leidinggevenden Koert Balk en Henk Bouwes (deze foto en een aantal andere op deze pagina werden door Albert uit zijn privé archief ter beschikking gesteld)

Onder: Als voorzitter van het bestuur is Albert nu burchtheer van de borg Verhildersum in Leens (bron: Borg Verhildersum)