Het postverhaal van de familie Dijkstra: Van vader op zoon

Op een frisse maandagochtend in mei 2021 zitten we tegenover elkaar met fotoalbums en postale herinneringen in de vorm van brieven, bladen en autootjes om ons heen. Wiebe Dijkstra en Guus. Wiebe komt uit een van de talrijke postfamilies, zijn vader Klaas heeft meer dan veertig jaar bij de Post in Leeuwarden gewerkt. Wiebe zelf heeft vele omzwervingen door postaal Nederland gemaakt. Wiebe en Guus hebben vele jaren intensief samengewerkt bij Post in Groningen.

Dit is het verhaal van Klaas en Wiebe Dijkstra.

Het lokettenfront aan de Tweebaksmarkt in Leeuwarden

Klaas Dijkstra met fiets werkzaam als telegrambesteller

De aanstellingsbrief van Klaas Dijkstra in 1947

Klaas Dijkstra  neemt op 17 juni 1965 deel aan de expediteurswedstrijd

Certificaat voor de winnaars van de sorteerwedstrijd in 1965

In de koude winter van 1979 zorgde Klaas Dijkstra (met zwarte muts) er voor dat de post met een helikopter naar de Waddeneilanden vervoerd werd

Ter gelegenheid van het slaan van de 1e paal voor het EKP Leeuwarden werd een bijzonder postzegelmapje uitgegeven

Bleeklaan 1 in Leeuwarden, hier was ooit het postdistrict Leeuwarden gevestigd

Het postkantoor in Bolsward is net als het postkantoor in Workum een schepping van architect Peters

Het afgebroken postkantoor in Workum, op deze plek kwam het gemeentehuis

Het voormalige postkantoor in Makkum

Guus: Hoe kwam je vader bij Post terecht?

Wiebe: Mijn vader is geboren in 1932. Zijn lagere schooltijd werd onderbroken door de oorlog. Hij was blij om in 1947, als 15-jarige werk te vinden bij Post. Hij kon aan de slag als telegrambesteller. Daar vroeg Post toen veel mensen voor, want het telegramverkeer kreeg een hoge vlucht. De infrastructuur was na de oorlog nog lang niet in orde en telegraferen was vlug, veilig en zeker.

G: Waar werkte hij? Wat was zijn standplaats?

W: Hij werd aangenomen in het kantoor aan de Tweebaksmarkt 25 in Leeuwarden. Daar waren zowel post, telefoon als telegraaf gehuisvest. Wist je dat daar in de oorlog ook de telefonisten zaten die de telefoonleidingen omlegden om zo de beroemde overval op het huis van bewaring uit te voeren?

G: Bleef hij lang telegrambesteller?

W: Toch een aantal jaren. Maar natuurlijk moest hij ook in dienst. Hij werd sergeant in Harderwijk (1952-1954) maar kreeg in 1953 al een aanstelling tot postbesteller. In de brief al de hele eigentijdse waarschuwing dat als er minder post was, er ook minder werk was! Als postbesteller moest hij natuurlijk in en om de stad brieven en drukwerken bestellen. Maar ook moest hij aan huis de AOW uitbetalen. Ook moest hij werken in de “kooi”. Een afgesloten ruimte waar de aangetekende stukken en AOW-cheques werden klaar gemaakt. Friesland is natuurlijk een provincie met heel veel koeien die heel veel zuivel produceren. Met Sinterklaas en Kerst werd ook de besteller ruim bedeeld!

G: Ik zie een predicaat van een expediteurswedstrijd? Wat is dat?

W: Mijn vader werd na 20 jaar in de bestelling gevraagd om expediteur te worden. De sortering was toen nog handmatig. Om dat te kunnen doen (zonder postcode!) was heel veel heel gedetailleerde kennis van alle plaatsen in alle postdistricten nodig. Een deel van het sorteerwerk vond plaats op het stationspostkantoor aan de Stationsweg, maar een deel nog ook in de (motorpost)trein. Diensten van 14.00 tot 22.00 uur. Zo’n afwezige vader was best zwaar voor ons gezin met opgroeiende kinderen. Maar hij was goed in zijn vak. Een aantal keren won het team van Leeuwarden ook de prijs op kennis en tempo in de landelijke wedstrijden.

G: Als ik de foto’s zie van zijn afscheid zijn die genomen in een modern gebouw. Is dat al het nieuwe EKP aan de Snekertrekweg?

W: Zeker. Op een bepaald moment werd hij gevraagd om hoofdbesteller te worden aan de Stationsweg. Hier was hij verantwoordelijk voor de sortering en distributie van het gesorteerde over het postdistrict en de overige expeditiekantoren buiten het district. (Wiebe bladert door het album). Kijk hier zien we foto’s uit de strenge winter van 1979. Hij zorgde er toen voor dat de post voor de Waddeneilanden met een Alouette helikopter van de Luchtmacht vervoerd werd. De veerboten konden niet uitvaren. Een mooi beeld van zijn werk kun je ook krijgen als je dit artikel uit de Leeuwarder Courant van 20 maart 1982 leest: “De nachtbodes van Tante Pos”.

G: Ik zie een nachtelijke foto met een motorpostrein, veel containers met postzakken en stoere mannen die vlug vlug vlug werken. Een tijdsbeeld!

W: In het artikel kun je lezen dat dit de perronploeg is die de trein die om 1 uur ’s nachts aankomt uitladen. De eerste van de drie nachtelijke slagen, 80 containers met alle soorten post moeten zo snel mogelijk uitgeladen en verwerkt worden. Elektrische lorries zorgen voor het transport. Containerkantelaars maken het werk licht. Klaas wordt geciteerd: “Het lukt allemaal precies, maar dan moet er wel doorgewerkt worden.” Uit tien voorverdeelcentra in Friesland (er zijn er ook twee in Leeuwarden) komen drietonners om de post op te halen. Ogenschijnlijk is het een chaos, maar Klaas Dijkstra en zijn 20 medewerkers van de nachtploeg creëren orde. Overdag was het daar rustig – tot de auto’s met de post uit de buslichting aankomen. Klaas Dijkstra en de heer Vogelzang vinden dat ze weinig ruimte hebben aan de Harlingertrekweg, maar “Wellicht dat daar verandering in komt door de bouw van een speciaal postperron.”

G: Zijn verwachting is wel uitgekomen: Hij kreeg een heel nieuw gebouw!

W: Daar heeft hij zelf nog aan meegewerkt. Dat nieuwe gebouw wilde hij wel meemaken. Hij kon in 1987, na 40 dienstjaren,  al met de VUT. In een interview met hem in het personeelsblad van het postdistrict (september 1987) vertelt hij over de veranderde tijden. Maar de kop is “Omgang met mensen maakt het hoofdbestellersvak zo interessant.”  Kwaliteit staat bij hem voorop. Het vervelendste in het vak is het misschien wel als je een berisping moet uitdelen. Over het nieuwe EKP zegt hij dat hij versteld staat van de techniek, met lichte treurnis constateert hij dat het echte vakwerk wel weggaat. Maar het kan niet anders.

G: Ik lees “Ik zou er nu uitkunnen”. Maar hij ging niet.

W: Hij kreeg tot taak als projectleider de processen en de indeling van de verwerkingshal in te richten. Hij ging pas na de opening van het gebouw op 27 november 1987. Op 30 juni 1988 na 41 jaren dienst in de VUT. Dat werd feestelijk gevierd in het nieuwe EKP!

G: Wiebe, nu even over jezelf. Wanner begon bij jou het postavontuur?

W: Ik had al heel jong het Post-virus te pakken. In mijn jonge jaren werd er op zondag steevast gewandeld o.a. naar de garage van Engelsma en Wijnia (E&W) aan de Groningerstraatweg, vlak bij hotel de Bleek, waar de postauto’s in het weekend gestald werden. Op een zondag dat er geen bezoek aan de rode auto’s werd gebracht was dit voor mij de aanleiding om dan maar op maandag van huis weg te lopen en alsnog een bezoek aan E&W te brengen. De gehele familie in paniek en er werd een grote zoektocht op poten gezet!

G: Maar je zult toch ook wel als zaterdagkracht gewerkt hebben? Dat was in postfamilies heel gewoon?

W: Wel als vakantiewerker toen ik 16 was. Op het expeditiekantoor aan de Stationsweg. Om 7 uur moest ik beginnen in het zakkendepot. Daar moest ik de kleine, middel en grote postzakken sorteren en kijken of er geen poststukken in waren achtergebleven. Ook moest ik bij lijn 51 van de FRAM (Regionale busmaatschappij in Friesland) postzaken ophalen en moet ik helpen bij het beladen van de posttreinen.

G: En wanneer begon het echte werk?

W: Na gestopt te zijn met zijn studie aan de pedagogische academie, moest ik ook aan het werk. Met pa als kruiwagen mocht ik mijn 37 jarige loopbaan bij de Post beginnen in Leeuwarden aan de Tweebaksmarkt. Na een opleiding voor loketbediende van negen maanden waarin ik me in allerlei zaken van de Rijkspostspaarbank, de Postbank, de Posterijen en Telegrafie, Rijksdienst Wegverkeer etc  moest verdiepen, startte ik in 1978 mijn loopbaan achter de loketten aan de Tweebaksmarkt.

G: Ik heb weleens gehoord dat je als loketbediende, pardon, kantoorambtenaar oftewel kta, overal inzetbaar was?

W: O ja, ik heb half Friesland leren kennen op die manier. Na een paar maanden al werd ik overgeplaatst naar kantoren rondom Bolsward, Harlingen en Franeker. Inhoudelijk werd het werk ook wel interessanter. Zo startte ik in het postkantoor Workum met de directeur de eerste commerciële activiteiten. De gemeente wilde alle verkiezingspost zelf gaan bezorgen. Uiteindelijk kregen we het voor elkaar dat we toch nog de stemkaarten mochten bezorgen.

G: Nu komen we bij de verhalen. Vertel!

W: Ik heb ook vervangen op diverse kantoren in Zuid-West Fryslân zoals Pingjum, Makkum, Warns, Stavoren, Koudum en Parrega. Kantoren waar altijd wel weer een verhaal ontstond. Zo herinner ik me het Postagentschap Hindeloopen. Dat was gevestigd in een winkel met daarin een in Hindelooper kleuren geverfde bedstede waarin, achter glas, het postloket zich bevond. Het Postagentschap Pingjum was gevestigd in een manufacturen zaak, waar de buurvrouw mij iedere dag aan het eind van de zitting trakteerde op een kop soep en waar iedere dag dezelfde (verwarde) mevrouw mij om 2 uur alle dagelijkse in en outs van het dorp verhaalde. Na sluitingstijd van het postagentschap ging zij naar de plaatselijke slager waar dezelfde verhalen werden verteld. Bij vervanging werd ook van je verwacht dat je elastiek en onderbroeken verkocht. Je was er immers toch.

Bij vervanging van het hulpkantoor Koudum werd er wekelijks op gebak getrakteerd. Verwonderlijk was het voor mij om in de bureaula verschimmelde gebakjes van een maand oud te vinden.

Bij het postagentschap in Parrega was het loketluikje gemaakt in een binnendeur. Bij opheffing van dit agentschap, na het overlijden van de postagent moest de kas opgemaakt worden. Het klopte niet. Er miste een beduidende som geld. Na veel zoekwerk werd dit onder het tapijt en de vloer gevonden.

G: Maar in 1982 al werd je gespot voor een andere functie. Je bazen zagen blijkbaar wel wat in je?

W: Klopt. Ik werd kantoorambtenaar op het postdistrict. Het postdistrict was gevestigd in een huurpand op de hoek van de Bleeklaan en Groningerstraatweg in Leeuwarden waar voor heen hotel de Bleek had gestaan. (En de garage met de postauto’s stond waarheen ik als kind ontsnapte!) Ik leerde daar op de Control afdeling veel verschillende taken. Ik begon op de afdeling Financieel Economische Control als medewerker Sterktestaten. Dan moest je optellen hoeveel taken uniform dragend personeel en kantoorpersoneel elk kantoor en vestiging had ingezet. Als medewerker informatievoorziening verwerkte allerlei kwantitatieve gegevens tot managementinformatie. Als medewerker batenbegroting probeerde je samen met de afdeling commerciële zaken omzetramingen per klant te maken. Als chef bedrijfscontrole ging ik later weer op pad, het district in, om bijvoorbeeld de kassen en de administratieve organisatie/procedures op de kantoren te controleren.

G: Maar toen werden de districten opgeheven en kwam je in stad Groningen terecht?

W: Vanaf 1989 werkte ik voor de Regio Noord-Oost van PTT Post en later Postkantoren BV. Dat vanuit de kantoren in het EKP gebouw Groningen aan de Achterweg 1 en het Boschhuis en Fongerstede aan de Hereweg. Mijn functies waren: Chef Financiële administratie regio NO en daarna Hoofd Administratie  bij Postkantoren BV. In 1994 maakte ik de overstap naar ITF Administratie, een onderdeel van de Business Unit Brieven dat gevestigd was in Groningen.  Daar werd ik in eerste instantie medewerker Financiële verslaglegging. In 1996 leerden wij elkaar kennen toen jij in Groningen geplaatst werd.

G: Nog even over postfamilies. Je echtgenote, Johanna, heeft toch ook bij Post gewerkt?

W: Ik heb haar leren kennen bij het project Formulebeleid in Utrecht. Ik was daar een dag in de week om de achterkant van de processen te beschrijven terwijl Johanna bezig was met de voorkant van het verkoopproces. Het huwelijk is een succes, het project werd dat niet. Zij is, net als ik, als loketmedewerkster begonnen, in Appingedam. Ook zij heeft veel postkantoren vervangen en is zelfs een keer in Groningen overvallen maar nadat de overvallers na de mislukte overval weg waren heeft zij het kantoor snel weer geopend. Dit tot verbazing van politie en eigen management.  Je moest toch immers bijkomen van zo’n gebeurtenis.

Ook Johanna wilde haar leven niet eindigen als loketmedewerkster. Zij is toen in een door Gerard Heuvelman in regio Noord-Oost gestart groepje voor meer leidinggevende vrouwen in  het postproces gekomen. Zij was vestigingsmanager in Coevorden, Franker en Sneek.

G:  Ach Wiebe. Mooie tijden hebben we beleefd. We hebben prachtige projecten gerealiseerd. Binnen het bedrijf en landelijk trokken we de aandacht met ons project Financial Shared Service Centre. Maar dat is geen verhaal voor nu. Laten we dit verhaal beëindigen met de constatering dat je PostNL na een dienstverband van 37 jaar, een kleurrijke carrière achter de rug, wegens reorganisatie hebt verlaten in juni 2015.

 

 

Regiozetel "Het Boschhuis"aan de Hereweg in Groningen