Hennie Wesseling – De IT bij Post
Soms heeft een interview een hele lange aanloop. Al ongeveer twee jaar stond een gesprek met Hennie Wesseling in de planning. Doel was natuurlijk “het” interview met een man die Post op IT gebied niet alleen bij de tijd bracht, maar ook tot een voorloper maakte. Nevendoel was natuurlijk het bijpraten over onze gezamenlijke inzet voor een prachtig bedrijf. Gewoon, wat oude koeien uit de sloot halen. Op 15 oktober werden we gastvrij ontvangen in Leidschendam. We raakten -letterlijk en figuurlijk- niet uitgepraat. Dus wie weet, komt er een vervolg. G=Gerard en Guus, H=Hennie.


DE START
G: Hennie, we beginnen bij het begin. Wat heb je gedaan voordat je bij de PTT aan het werk ging?
H: Ik kom uit Amsterdam. Daar heb ik ook gestudeerd, natuurkunde aan de VU, gespecialiseerd in de atoomfysica. Dat was een zware studie, nominaal 8 ½ jaar. Ik heb o.a. gewerkt aan de voorlopers van de MRI apparatuur die nu in ziekenhuizen gebruikt worden. De technisch-wiskundige wereld van de quantum optica. In 1979 studeerde ik af. Veel mogelijke werkplekken waren er toen niet, de economie lag op zijn gat in die jaren en in een bedrijf als Philips had ik ook niet veel zin. Ook een promotietraject sprak me niet aan. Maarten van Poelgeest van OAP-AA1) heeft me toen bij Post binnengehaald. Mijn voordeel was dat ik tijdens de studie al veel met computers gewerkt had. Niet voor te stellen, maar de (grote) computers toen werken met banden met daarop rollen papier met ronde ponsgaten. De geheugencapaciteit was veel minder dan een smartphone nu. Sollicitatiegesprekken had ik met Adviseur OAP Jan Wagenveld. Natuurlijk moest ik nog wel een psychologische test doen. Nog nooit had iemand die zo snel afgerond. Mijn rang was igr/igr1.
G: Kennis van computers was toch ook voor andere bedrijven een groot voordeel. Waarom dan bij Post?
H: Kleine dingen kunnen je beeld beïnvloeden. Ik was verkeersbrigadier in Amsterdam, op de hoek van de Insulindeweg en de Sumatrastraat. Bij het postkantoor. Dat moet mijn beeld van Post positief beïnvloed hebben. Dat beeld heb ik altijd gehouden. Ik vond het een prachtig bedrijf, waar ik me graag meer dan 100% met veel passie voor inzette.
Linksboven: Het postkantoor in Amsterdam-Oost op het kruispunt van Sumatrastraat en Insulindestraat
Links: Een grote IBM computer

Boven: de gebouwen F, G en H aan de Beatrixlaan in Den Haag


G: Waar was je eerste werkplek?
H: OAP o.l.v. Jo de Boer was gehuisvest in gebouw G aan de Beatrixlaan in Den Haag. Ik heb het wat betreft standplaats ook nooit verder gebracht dan Den Haag. Mijn eerste klus was de introductie van Viditel bij Post. Viditel2) was een communicatiesysteem waarmee via de telefoon informatie opgevraagd kon worden die kon worden weergegeven op een beeldscherm. Mijn taak was te onderzoeken wat dit systeem voor Post kon betekenen. Daarvoor werkte ik ook samen met Philip Dobbenberg. Hij was toen adjunct-hoofd van de Centrale Afdeling Marketing Post. Het doel was plaatsing van Viditel op de hoofdpostkantoren. Het doel was o.a. de algemene voorwaarden die uitgebreid in elke folder stonden centraal opvraagbaar te maken, als een betaalde dienst. Viditel werd niet een groot succes in Nederland. Pas toen we voor de grap aankondigden dat er ook pagina’s kwamen met seks steeg het aantal aanvragen enorm!
G: Wat leerde je hiervan?
H: Dat het altijd gaat om logisch automatiseren. Dat is de kern. Als je iets bedenkt, of iets kan gewoon, moet je nadenken: hoe helpt dit het bedrijf? Dat heb ik me altijd voor ogen gehouden. Dat kwam me van pas bij mijn volgende klus. De vervanging van het data-entry systeem. In alle postdistricten was een data entry afdeling. Op die afdelingen was een groep mensen werkzaam die handmatig opgestelde formulieren overtypte in het computersysteem. Zoals het systeem voor de Post Debiteuren Administratie. In die tijd werd aan de balie alle informatie over aangeboden partijenpost met een pennetje op formulieren beschreven. Die formulieren werden naar de data entry afdeling gestuurd en de computer maakte daarna de facturen. Voor Post was het een 1: 1 vervangingsslag. Ik leerde wel de macht van de leveranciers kennen. Eens moest het systeem een (dure) technische update hebben. Er kwam een monteur, die verzette in een computerkast een palletje. Zo, sprak hij, de update is voltooid. Ik ben daarna altijd scherp gebleven op de offertes van leveranciers. De contractafhandeling kon je niet alleen aan inkopers overlaten.
Wat me ook bijgebleven is, is dat in Groningen aan de Achterweg om 15.15 dagelijks alle computerschermen uitvielen. Dat bleek een probleem in de aarding van het netwerk te zijn. Als op een bepaald moment te veel hondenkoptreinen optrokken ontstond er zo’n spanningsimpuls dat onze computers uitvielen.
Linksboven: Viditel op de Firato in 1980 Bron: Wikipedia
Links: Computerles in 1983

Boven: De loketambtenaar, zwoegend over de kassstaten
Onder: De onvergetelijke Dirk Schermerhorn


TOP en ALD – Automatisering voor het lokettenbedrijf
G: Wij kwamen elkaar de eerste keer tegen in het project ALD, Automatisering Loket Diensten. Een project dat onze lokettenbedrijf enorm veranderde, vanuit een wereld van schriftjes en leggers ontstond een geautomatiseerde procesvoering. Wat was hier je rol?
H: In 1978 was het project Terminals Op Postkantoren gestart. Post en de Gelddiensten van de PTT (later de Postbank) beseften dat automatisering veel mogelijkheden tot verhoging van de efficiency bood. Maar het project schoot niet op. In 1983 stonden er 48 terminals op de kantoren. Maarten Mulders voeg me in 1983 of ik secretaris van de stuurgroep wilde worden. Dat wilde ik wel, als ik me ook met het project zelf mocht bezig houden. Die stuurgroep onder leiding van hoofd OAP (destijds Dirk Schermerhorn. De stuurgroep met veel dure hotemetoten van beide hoofddirecties vergaderde maandelijks en na de 47e vergadering waren er nog slechts 48 terminals. Ik was nog jong en enthousiast en (natuurlijk na overleg met Schermerhorn) mocht ik het voorstel doen om de twee maanden te vergaderen en van de bespaarde vergadertijd terminals te kopen.
G: En dat idee werd omarmd?
H: Het creëerde wel het besef dat er haast moest worden gemaakt! Ik besefte wel dat er een enorm spanningsveld lag tussen Post en de Gelddiensten. Zoals vaak was geld het probleem. De Postbank wilde niet betalen, ja, misschien voor honderd loketten. Post wilde natuurlijk wel voor alle loketten de administratieve afhandeling vereenvoudigen. Maar als elk loket meedeed ging het maar liefst om 4700 stuks. Voor de Waddeneilanden kon dat natuurlijk nooit uit. Wat hielp is dat ik kon uitleggen dat men het rendement per verzorgingsgebied moest bekijken. Dan was het totale project rendabel. Wat niet hielp was dat de Gelddiensten ook nog nadacht over een eigen netwerk. Dat was natuurlijk niet in ons belang. Al met al was het natuurlijk ook een spel bedrijfspolitiek.
Het resultaat was dat besloten werd dat voor een investering van 150 miljoen gulden alles rond het proces van opstellen kasstaten geautomatiseerd zou worden. Op de gewenste 4700 plekken.
G: Dan mogen we aannemen dat je er toen tot over je oren in zat!
H: Dat mag je zeggen! Drie dagen per week zat ik voor het project in Groningen. Daar was inmiddels door de spreiding een deel van de afdeling OAP-AA terecht gekomen. We hadden een fantastisch team met “maar” vijf mensen. Gert Wisselink was inmiddels hoofd van OAP. Een prima man om mee te sparren. We kozen er voor om eerst alle fysieke zaken te regelen. Eerst moesten alle gaten geboord worden en de bekabeling aangelegd. Op het Neude en op een paar andere plekken moesten diamantboren gebruikt worden. Als de bekabeling er lag, slaagden we er in om de terminal in anderhalf uur aan te sluiten. Dus het loket hoefde niet langer dan anderhalf uur dicht. Het succes was niet mogelijk geweest zonder de geweldige inzet van de ALD-coördinatoren in de postdistricten en op de hoofdpostkantoren.
In het gebouw links, officiëel genaamd AA, inofficiëel algenbak aan de Beatrixlaan 23 bracht Hennie de meeste van zijn werkzame jaren door


G: Wat was uiteindelijk het resultaat van het project?
H: Een sterke vereenvoudiging van het opmaken van de kasstaten. En ook belangrijk: de Postbank had een veel beter inzicht in de activiteiten op het netwerk en de financiële posities. De fouttolerantie was nu 1: 1.000.000. Hans Verkoren (later directeur van de Postbank) was stom verbaasd dat we het mogelijk maakten om veilig op een kascheque een bedrag van f 10.000 uit te betalen. TNO had de veiligheid gecontroleerd. Je wilt niet weten wat voor enorm bedrag (tientallen miljoenen) er jaarlijks gefraudeerd werd met girobetaalkaarten! Een bijkomend maar belangrijk voordeel was ook dat toen geldautomaten werden geïntroduceerd in de jaren tachtig de Postbank op de postkantoren al een netwerk had liggen. Zo waren ze de banken voor. Voor de geschiedenisboeken: Op 17 juli 1985 werd de eerste Geld Uitgifte Automaat (GUA) geïntroduceerd.
G: En hebben jullie het project na gecalculeerd?
H: Jazeker. Toen in 1989 het laatste loket in Heeswijk-Dinther werd omgebouwd was het project binnen budget afgesloten. Al was het wel opletten geblazen, want men probeerde van alles en nog wat als projectkosten te boeken. Ik ging natuurlijk niet over de besparingen van de arbeidscapaciteit op de postkantoren, dat was aan de kantoren zelf om die te realiseren. We keken tevreden op deze immense operatie terug. Postbank en Post waren ons als projectgroep dankbaar.
Op 29 juni 1989 werd in Heeswijk-Dinther de allerlaatste ALD-werkplek in gebruik gesteld. De man rechts is Hennie Wesseling. De man links is Joop van Schijndel, de directeur van de RVE.
Onder: de medewerkers van Post en de medewerkers van Philips eind 1989, staande voor kasteel Wittenberg. De mensen die de uitrol gerealiseerd hebben.


Wat is PUIC?

Foto uit het Management Journaal Post, april 1992
INFORMATIEPLANNEN BIJ EPV-IM
G: Dat klinkt alsof het tijd was voor een nieuwe uitdaging.
H: Die kwam er ook. Ik kreeg van de directie de wat vage opdracht: Doe ook maar zoiets als ALD voor de Postverkeer-sector. Daarvoor werd ik geplaatst bij de Informatie Management afdeling van de directie Exploitatie Postverkeer (EPV-IM). Daar begon ik op 1 januari 1990 onder de leiding van directeur Piet Drapers. Een man met ontzettend veel verstand van de postale processen met wie ik goed kon samenwerken om de IT voor het vervoersbedrijf vorm te geven. Met hem kon ik denken als een ondernemer en niet als een in stand te houden instituut.
G: Kun je wat projecten noemen waar je toen mee bezig bent geweest?
H: Een heel bijzonder iets vind ik dat we toen de BAR code voor pakjes bedacht hebben. De PUIC – Post Unieke Identificatie Code. Het kostte wat overredingskracht, maar in die code zat alleen de code voor het individuele pakje. Informatie als van wie afkomstig en waar naar toe werd afzonderlijk bepaald. Op deze manier kon een pakje gescand worden op alle tussenliggende punten op zijn traject tussen afzender en ontvanger. Termen als “Proof of Acceptance” en “Proof of Delivery” ontstonden.
Achteraf een verstandig besluit. Onze code heeft het gebracht tot een internationale standaard. PostNl is internationaal zelfs nog de uitgevende instantie voor deze codes. Later is dit project doorgegaan als ITP, Informatietechnologie Pakjes. Een langdurig en soms moeizaam traject. Maar de basis voor de tracking and tracing technologie die nu nog gebruikt wordt. Later kregen ook alle postcontainers een chip zodat ze altijd te traceren waren.
Ook aardig was de treintijden registratie. De posttreinen kregen een soort tracker mee, waardoor wij altijd wisten wanneer ze vertrokken en aankwamen. We konden dus goed onderbouwd de NS tegenspreken als ze weer eens ten onrechte beweerden dat de treinen op tijd vertrokken waren.


Groot nieuws over de nieuwe technische infrastructuur in het Management Journaal van april 1992
Technische Voorzieningen Infrastructuur (TVI) BIJ DE BU BRIEVEN
G: Maar even terug naar je opdracht….
H: In samenwerking met alle verantwoordelijke partijen hebben we informatieplannen gemaakt voor Expeditie, Transport en Expeditie. Er liepen al een groot aantal projecten met automatiseringsconsequenties: IT Pakjes, facturering Zakelijke markt, partijenpost, decentralisatie Salarisadministratie, uitbreiding financiële administratie FBA4, enzovoort. Als we gewoon door gekacheld hadden was er het risico geweest dat op een kantoor een groot aantal los naast elkaar staande computers gedraaid zouden hebben. Post had ook een enorme achterstand op het gebied van internationale data uitwisseling. We moesten overgaan tot standaardisatie en samen met een deskundige automatiseringspartner een eigen netwerk creëren. In april 1992 werd dit plan aangekondigd.
G: Post had toch een eigen automatiseringsafdeling? AUP – Automatisering Post. Wat deed die op dit gebied?
H: AUP kon wat we wilden niet onderbrengen in de bestaande netwerken. Met HP konden we een gedecentraliseerd en flexibel netwerk bouwen. AUP werd toen ondergebracht bij Telecom.
G: We lazen in het Management Journaal van februari 1993 dat het ontwerp en een plan van aanpak voor de uitrol klaar is.
H: We vonden het belangrijk om iedereen geïnformeerd te houden. Inmiddels was Post al verder met de vorming van Business Units, maar dat was absoluut niet strijdig met onze plannen. Die waren inmiddels al verder uitgewerkt in projectplannen. Heel ver waren we toen al met de systemen in het nieuwe sorteerbedrijf dat in het kader van Briefpost 2000 gebouwd werd. Met een systeem voor de aan- en afvoerregistratie, Bestex – een systeem voor de continue
besturing van het proces, een voorspellingssysteem, een nacalculatiesysteem en een achterliggend data-acquisitiesysteem. De transportorganisatie krijgt in 1993 een systeem voor de facturering van de opdrachten. Begin 1995 zou PTT Telecom starten met het leggen van de eerste kabels. Telecom werd de hoofdaannemer. Elk kantoor krijgt een LAN Local Area Network, gekoppeld aan het landelijke netwerk WAN (Wide Area Network). Er was toen vooral veel haast vanuit de gevraagde technologie voor de pakjes. Ik waarschuwde toen ook voor de veranderingen in werkprocessen die mensen zullen ervaren.

Het organogram van maart 1996

De komst van e-mail, het is april 1998. Onder: waar e-mail niet voor is


Juni 2000: Nieuw Rekencentrum in Nieuwegein

Nieuwe uitdagingen in organisatie en techniek
G: In 1995 was de reorganisatie zo ver dat we een Business Unit Brieven hadden met 27 rayons en was ook het hoofdkantoor gereorganiseerd. Wat betekende dat voor de IT- functie?
H: TVI was inmiddels geïmplementeerd en door PTT Risicom beoordeeld als best beheerste en beveiligde netwerk binnen KPN. Dit netwerk betekende wel dat we technisch beheer en softwareonderhoud centraal en op afstand konden doen. De Regionale Service Units verloren daarbij hun functie. Op 1 januari 1996 verloren ze hun functie. De medewerkers werden herplaatst. Mijn nieuwe afdeling ging ITF-IT heten (Informatie Technologie en Financiën – Informatietechnologie). Wij hadden als taak de systemen te introduceren en te beheren in goed overleg tussen de opdrachtgever en de klanten. Van 7 tot 21 uur is een Klantenservice bereikbaar. 30.000 objecten worden door ons beheerd. De afdeling kende toen 160 medewerkers. We hebben er goed opgelet dat we ook de postbrede systemen die door meerder bu’s gebruikt worden goed beheerd kunnen worden. Voorbeeld hiervoor is INDOOR. Het integrale cluster van systemen tussen orderaanname, facturering en debiteurenbewaking.
G: Stamt uit deze tijd ook de uitvinding van de HVR – High Volume Replicator?
H: We ontdekten dat er bij het omzetten van grote aantallen gegevens van de ene database naar de andere er grote vertragingen in het aantal transacties per seconde ontstonden. Daar vonden we een slimme oplossing voor waar we ook patent op hebben aangevraagd. Nog steeds een inkomstenbron voor PostNL. Telecomoperators gebruiken het bijvoorbeeld om de massale verbruiksgegevens af te tappen voor de facturering. Ze ontdekten dat je daarvoor niet meer ’s nacht het net een uurtje stil kunt leggen.
G: Reorganisaties zijn van alle tijden. Wat kwam er voor jou na TVI en de vorming van ITF-IM?
H: Eind 1995 was ik een beetje op. De ITF-IM periode was niet mijn leukste, al kon ik zeker wel goed opschieten met directeur Jef Gustings. Maar ik ben naar directeur van de BU, Bert van Doorn, gestapt en hem verteld hoe ik er aan toe was. Even geduld vroeg hij. We zijn er mee bezig. Op 1 april 1996 werd ik benoemd tot stafdirecteur IT met een IT en informatiebeleidsrol. Er was een flink budget beschikbaar voor innovatieve initiatieven die BU’s konden opstarten.
G: Eind jaren negentig was een tijd van grote veranderingen!
H: Er was genoeg te doen. Internet kwam op, e-mail moest geïntroduceerd worden, een zogenaamde “corporate service backbone waarop BU’s en derden konden worden aangesloten. Goedkopere werkplekken moesten worden ingericht. Mobiele telefonie kwam op. Een grote uitdaging zat ook in de millenniumwisseling. Alle systemen moesten getest worden of ze geschikt waren voor het jaar 2000. Als staf T&I waren we hier leidend in. Dit alles moest gedaan worden terwijl de druk op kostenbesparingen groot was. Een BU overstijgende regie was hierbij noodzaak.
G: Kwam er toen niet een spanning tussen staf en uitvoering?
H: Die spanning bleef, maar organisatorische werden staf en uitvoering bij elkaar gebracht. T&I “fuseerde” met ITF-IT, ik kreeg nu ook de operationele verantwoordelijkheid. Zo had ik toch een wat dubbele pet op. Maar we vormden ICT Mail om tot een op kosten/baten gebaseerde dienstverlener. De besparingen konden weer geherinvesteerd worden in vernieuwing. In 2004 stond de dienstverlener keurig op zijn pootjes. Door te participeren in overleg op boardniveau en met de BU’s probeerde ik tot een goede afwegingen te komen. Maar er was natuurlijk een enorm spanningsveld met de directies van de BU’s die meer van de operationele IT naar zicht toe wilden halen.
G: Je bent nu al een aantal jaren met pensioen. Wanneer heb je Post verlaten?
H: Op een bepaald moment was het genoeg geweest. Op 1 januari 2010 ging ik een nieuwe wereld in. Daarin heb ik mij absoluut niet verveeld. Ik was druk met het CIO-netwerk. Ook trad ik her en der nog op als adviseur. O.a. bij de beddenfirma Auping uit Deventer.
G: Hennie. Veel dank. Over ALD volgt een afzonderlijk verhaal en wie weet, komen we voor meer verhalen nog een keer bij je terug.
Gedenkwaardige momenten. Linksonder Management Journaal Post, maart 1989 over ALD. Rechtsonder maart 2004: Sluitstuk IT-vernieuwing


1) OAP staat voor Organisatie en Arbeidstechniek Post, OAP – AA is de subafdeling voor Administratieve Automatisering
Maak jouw eigen website met JouwWeb