De Transorma en de visie van Marchand

Op deze website hebben we al eerder aandacht besteed aan de automatisering van de postsortering. We begonnen het verhaal in de jaren zestig (https://een-postgeschiedenis.jouwweb.nl/reis-door-de-tijd/de-lange-weg-naar-automatische-sortering-deel-1). Maar ook voor de oorlog was er al sprake van plaatsing van automatische sorteermachines. Een Nederlandse uitvinding uit 1927! In een tweetal geschiedschrijvingen van Post wordt er weinig aandacht aan besteed. In Het Nederlandse Postwezen vroeger en nu” benoemt Ten Brink alleen dat “…De mechanisatie op de kantoren voltrok zich o.a. door invoering van stempelmachines, bundelsluitmachines en transorma’s,….”1). Geschiedschrijver Hogesteeger besteedt welgeteld twaalf regels aan  deze sensationele machine2). Het is tijd om deze machines en die visie van de uitvinder Marchand eens nader te beschouwen.

De eerste Transorma in 1927

Foto's en platen, tenzij anders aangegeven, zijn overgenomen uit het boek van Marchand (zie hierna) 

Een type A 1/100

Wat is een Transorma?

Traditioneel ging een brief tussen afzender en geadresseerde door vele handen. Iets wat het sorteren van post tot een dure activiteit maakte. Ook in de jaren 20 van de 20e eeuw maakte men zich al zorgen over stijgende loonkosten. De sorteerders moesten in de treinen of op een sorteerkantoor van verzending op basis van hun kennis de brieven van grof naar fijn sorteren. Op het kantoor van aankomst ging de brief wéér door een aantal handen voor de postbode zijn stapels op volgorde van zijn te lopen wijk had gelegd. Marchand (oud-hoofdambtenaar bij de P.T.T.) en Andriessen (professor te Delft) deden onderzoek en zagen in dat de fundamentele beperking van het aantal sorteervakken voor een sorteerder lag in de lengte van hun armen. Dit beperkte de stapel vakken in een sorteerkast voor de verschillende richtingen tot het aantal dat zou passen in een kast van ongeveer 1 meter bij 1 meter 20 cm (maximaal 60). De vakken konden niet oneindig klein gemaakt worden, want er moest wel een redelijke stapel van een bepaalde omvang in passen. Een handsorteerder kon zo 1200-1600 stuks per uur verwerken.

Samen ontwikkelden ze de Transorma (TRANsport en SORtering Marchand en Andriessen), de eerste grootschalige postsorteermachine gebouwd door de Nederlandse machinefabriek Werkspoor in Amsterdam. Het  prototype werd nog gebouwd bij de firma N.V. de Pletterij vh. L.I. Enthoven & Co te Delft in 1927 en de eerste productiemachine werd in 1931 in Rotterdam in gebruik genomen. Er volgden meer plaatsingen in Nederland, maar de Tweede Wereldoorlog vertraagde de uitrol. Na de oorlog ging deze verder en werden ook andere landen enthousiast voor deze machine. Vanaf de jaren zestig werden ze vervangen door modernere systemen.

Een Transorma type A 5/300 uit 1944

Hoe werkt de Transorma?

De Transorma maakte het mogelijk om een sorteerder meer vakjes te bieden met behulp van mechanische schakelingen. De machines plaatsen de brief in het juiste vak.  Een sorteerder kon aldus meer vakken “bereiken”, ook kon het vak zelf veel groter worden waardoor het aantal keren dat er post moest worden uitgehaald sterk werd verminderd. Sorteerders lazen het adres, op grond van hun zeer gedetailleerde kennis van het land selecteerden ze een routecode die met behulp van een speciaal toetsenbord op de brief werd getypt (zodat men op andere kantoren met de hand verder kon sorteren). De machine gebruikte vervolgens dezelfde getypte route om een reeks mechanische schakelaars in het mechanisme in te stellen en verplaatste de brief vervolgens naar de juiste bak. Transorma-machines hadden maximaal vijf stations waar dus vijf sorteerders tegelijk bezig konden zijn. Maximaal waren er 300 glijbanen en dus 300 eindvakken. Dat noemde men dan het 5/300 model (eerste getal is aantal plaatsen en tweede is aantal vakjes). Er waren ook kleinere modellen voor kleinere kantoren. Zoals het 1/150 model. Eén sorteerder en 150 vakken.3)

Een schets van een type A 5/300 in 1944 - vooraanzicht

Aan het werk, maar niet langer dan een uur achter elkaar, want de herrie was enorm!

Transorma in het nieuws

De Transorma werd beschouwd als een geweldige innovatie met internationaal succes. In de sombere recessiejaren besteedden de kranten er graag aandacht aan. Zo ook de Arnhemsche Courant op 16 maart 1937. Na de kop “BINNENLAND MECHANISCH SORTEEREN BIJ P.T.T.” lezen we het volgende: “Uitbreiding tot eenige groote kantoren. Sedert enkele jaren wordt op een der grootste Nederlandsche postkantoren een proef genomen met het mechanisch sorteeren van de briefpost door middel van een sorteermachine, de transorma genaamd, welke in den handel wordt gebracht door de technische maatschappij N.V. Marchand-Andriessen en Co. Voor dat doel waren te Rotterdam op het postkantoor twee van dergelijke machines in gebruik, welke geleidelijk de voor de praktijk van het Nederlandsche sorteersysteem gevorderde verbeteringen hebben ondergaan. De machines zijn thans, ook wat den omvang betreft, dermate aan de behoefte van de postale expeditie- en sorteerpraktijk aangepast, dat besloten is om ook op eenige andere groote postkantoren mechanische sorteering toe te passen. Voorloopig zal het aantal dezer machines te Rotterdam tot een drietal worden uitgebreid en zijn Transorma's in bestelling voor 's-Gravenhage (3), Utrecht (2) en Haarlem (1). Voor de hoofdstad is ruimtegebrek in de expeditielokalen voorshands nog een beletsel voor invoering van het mechanische sorteersysteem, terwijl de mogelijkheid om ook te Groningen met voordeel van de transorma gebruik te maken nog in onderzoek is.”4)

Opvallend is hier het gebruik van het woord ruimtegebrek. Elders op deze site schrijven we over de ontwikkeling van de Stationspostkantoren. We komen in  een tijd dat steeds meer lokale spoorlijnen zullen worden opgeheven. De NS wil reizigerstreinen sneller laten rijden – er ontstaat minder ruimte voor het werkend vervoer. Bij de stations van de grote plaatsen ontstaan expeditiekantoren. Maar ja, er is ruimtegebrek, en nieuwbouw is niet snel gerealiseerd. Zeker niet met de bescheiden naoorlogse middelen.

Het moderne kantoor aan laan Puntenburg in Utrecht (bron: Utrechts archief)

De toetsenopstelling van een 5/300 machine

De Telegraaf is lovend

Ook de Telegraaf is in 1939 diep onder de indruk. De krant bezocht het op 16 juli 1938 geopende expeditiekantoor in Utrecht.

Hij heeft niet alleen de landkaart van Nederland tot in details in zijn hoofd. Als Utrechtsen transormist kent hij ook zijn stad op zijn duimpje. Hij weet iedere laan, iedere baan, iedere straat en iedere zijstraat. Hij weet precies, in welke bestelloopen de stad verdeeld is, m. a. w. hoe de brievenbestellers den volgenden morgen door de stad zullen gaan en welke wijken zij te verzorgen hebben.  

De Transorma werkt in het kort aldus: de transormist zit voor een klein toetsenbord; negen knoppen voor de eenheden, negen knoppen voor de tientallen, drie toetsen voor de honderdtallen. Onder zijn toetsenbord loopt een ketting met wagentjes, bestemd om brieven te vervoeren van den transormist naar de lokettenkast, vanwaar zij naar hun bestemming worden vervoerd. Die kast heeft 250 hokjes, 125 voor buiten de stad, 125 voor Utrecht. De taak van dien transormist is nu, iederen brief of briefkaart met behulp van zijn apparaat naar het goede kastje te zenden. Voor dat doel krijgt de te verzenden post een nummer. Wel te verstaan alleen in het hoofd van den transormist. Amsterdam b.v. heeft nummer 64; de post wordt den bedienaar automatisch toegeschoven; krijgt hij nu een voor Amsterdam bestemden brief voor zich, dan drukt hij op de knoppen nummer 1 en nummer 60 met de linkerhand en tegelijk laat hij met de rechter den brief vallen. Het wagentje grijpt hem, maakt er een wandeling mee en laat hem — als gevolg van een vernuftig stel nokken — precies boven een gat, dat naar hokje 64 voert, vallen. Het wagentje rent dan weer door. Gereed om een volgenden brief te grijpen en te bestemder plaatse te deponeeren. Niet iedere plaats heeft een eigen nummer. Poststukken voor dorpen in de omgeving van steden bereiken veelal hun bestemming via die steden; weer andere plaatsen worden op de richtingen gesorteerd, b.v. Apeldoorn— Hengelo. Meppel—Groningen, enz. Zo’n gehucht als Polsbroek b.v. moet de transormist terstond in een nummer omzetten, a la seconde, want de machine kan 3000 brieven per uur sorteeren en dat maximum wil de transormist gaarne zoo dicht mogelijk benaderen. Een tellertje naast hem toont aan in welke mate hij daarin slaagt. Behalve steden en dorpen, richtingen en verdere postale bijzonderheden, moet hij echter ook zijn eigen stad op een prik kennen.”…. “Met behulp van de twee Transorma's, die Utrecht heeft en waaraan tien menschen kunnen werken, worden er wel 280.000 brieven e. d. per dag gesorteerd.” De Telegraaf is vooral verbijsterd over de detailkennis die vereist is. De opleiding duurt dan ook acht maanden.

Een transormist kon dus twee keer zo snel werken als een handsorteerder, maar de productiviteit was hoger dan 2x, want het aantal sorteergangen was minder. De transorma was overigens wel lawaaierig! Men mocht maar een uur achter elkaar werken. Dat drukte weer de productiviteit. Op elk poststuk werd een afdruk geplaatst van twee letters die gebonden was aan de transormist.

Links: twee foto's van de Transorma in Rotterdam

De visie van Marchand

Het is zomer 1944. Marchand heeft de tijd besteed om een visie te ontwikkelen. Hij doet een aanbieding aan de PTT directie.  Die wordt uitgewerkt in zowel een visie op de inrichting van een modern postkantoor als op de structuur van de postsortering – en distributie in Nederland. Op 4 augustus 1944 doet Marchand de PTT een voorstel.  Deze visie werkt hij uit in een boek dat in 1946 uitkomt. “Modernisering Postbedrijven”6). Als achtergrond is het van belang te weten dat het spoorwegnet en de bruggen over de grote rivieren totaal verwoest waren. Velen waren van mening dat het beter was om snel om te schakelen naar moderne vervoermiddelen als auto en vliegtuig. Hier werd al mee geëxperimenteerd.

Het verschijnt in vijf talen. Hoofdstuk 2 heet “De lange moeizame weg”. Een weg die hij vanaf de jaren 20 bewandelt. De Nederlandsche Transportcourant7)  beschrijft de weg en de visie in juni 1946. Ik citeer de heldere samenvatting;

De voortschrijdende technische mogelijkheden hebben den heer Marchand op de gedachte gebracht, dat dit bestaande expeditie-systeem nog verder vervolmaakt kan worden. Zijn plannen gaan in de richting van een verdeeling van het geheele Nederlandsche postgebied in een vijftiental districten of rayons, elk dezer gegroepeerd rond een districts-expeditiekantoor, bijv. te Groningen, Leeuwarden, Zwolle, Enschede, Arnhem, Maastricht, Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Breda, Terneuzen, Goes, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Amsterdam en Utrecht. Indien nu in elk dezer rayons de post uit de in zulk een rayon gelegen plaatsen met auto’s tweemaal in een etmaal naar het districts-expeditiekantoor zou worden gebracht en daar door middel van een Transorma-installatie volgens bestemming zou worden gesorteerd op het eigen district en op de 14 overige districten, zou zulks in een minimum van tijd kunnen geschieden. Vervolgens zou van elk dezer rayon-hoofdplaatsen een vliegtuig of auto de post voor de andere districten binnen hoogstens een uur kunnen vervoeren naar één centraal vliegveld; laten wij gemakshalve aannemen, dat dit Schiphol zou zijn. Daar zou de post van een dezer twee verzendingen per etmaal door de vliegtuigen onderling worden uitgewisseld en weer binnen het uur zou zij door de lucht naar de vijftien districts-expeditiekantoren van bestemming worden gevoerd, om aldaar door de Transorma-installatie verder uitgesorteerd te worden volgens de in het eigen district gelegen plaatsen van eindbestemming. Na deze sorteering zouden dan de postauto’s de brievenzendingen, thans definitief gesorteerd, naar deze eind-bestemmingsplaatsen brengen alwaar zij in de eerste ochtendbestelling zouden worden opgenomen. Indien men aanneemt, dat de eerste expeditie zou plaats hebben omstreeks het tijdstip, dat de late edities van de ochtendbladen van de pers komen, dus in den voornacht, dan zou dit practisch beteekenen dat de abonnees van welk blad ook en In welken uithoek des lands zij ook mogen wonen, des morgens reeds zeer vroeg hun ochtendblad in hun bezit zouden kunnen hebben.”…. “Ook aanzienlijke kostenbesparingen zouden uit de toepassing van het systeem-Marchand kunnen voortvloeien. Heel veel sorteer- en overladingsarbeid zou met één slag overbodig worden, en de postexpeditiekantoren in een groot aantal plaatsen, die met klemmend ruimtegebrek worstelen en derhalve op kostbare verbouwingsplannen zinnen, zouden eveneens dit moeilijk probleem tot een oplossing zien gebracht.”

Links: voorpagina van het boek van Marchand. Daar onder twee afbeeldingen van een gemoderniseerd postbedrijf. Platen afkomstig uit het boek.

In het "systeem Marchand" werden al postdistricten bedacht

Een reactie

De PTT-directie vraagt aan specialisten in het bedrijf om advies. De reacties zijn op de ideeën zijn   gemengd . Maar alle specialisten hebben wel punten van kritiek. De postdirecteur Rotterdam adviseert de hoofddirecteur: “De hier met de Transorma’s opgedane ervaring is -ook wat het rendement betreft niet zoodanig gunstig….” Ook spreekt hij zijn twijfels uit over de onzekere luchtverbinding.8)

Op 28 juli 1948 is er blijkbaar een gesprek geweest tussen de PTT. Per brief is ook het eerdergenoemde boekwerk aangeboden. Deze keer is de postdirecteur van Amsterdam de raadgever van de hoofddirecteur. “…een stuk waarin zo veel onzinnigs voorkomt en waarin zo veel opendeuren worden ingetrapt…” En: “een ergerlijke pedanterie9).

Op oktober 1948 heeft de Secretaris in Algemenen dienst van de Hoofdafdeling Posterijen de eer Marchand een officiële reactie te mogen geven. Passages als “Gespeend van elk economisch inzicht” en “Vertrouwen in het spoorsysteem – en niet in helicopters” zijn duidelijk. Als achtergrond moeten we vermelden dat het spoorwegnet wonderbaarlijk snel weer is opgebouwd. Ook kwam er weer geschikt materieel. Nachtpostreinen reden al snel weer. Post die tijdig genoeg in de bus lag, kon de volgende dag besteld worden.  Ook een dagnet werd snel weer gerealiseerd.

Let op het rode stempel op de envelop. Zo is ter herleiden met wie op welke machine de envelop gesorteerd heeft. Bron: www.mfnl.nl

Maar wat gebeurt er?

Het idee om met luchtvaartuigen was natuurlijk onzinnig. Toch zaten er waardevolle elementen in het plan. Van Houwelingen en Harmsen onderzochten de structuur van de post in 1949 en kwamen tot een aanbeveling tot clustering van expeditiekantoren. Dit beschreven we in:

https://een-postgeschiedenis.jouwweb.nl/nieuwe-bijdragen-in-maart-april-2024/de-lange-weg-naar-twaalf-ekpn-deel-1

Helaas, dat kwam er toen niet van. Wel werd na de oorlog weer snel het spoorwegnetwerk hersteld. In 1955 kwamen er postdistricten.

Het idee van automatisering werd wel omarmd. Sorteren van post uit grote plaatsen kan efficiënter in een gebouw dan in een schommelende trein. In de grote plaatsen verrezen expeditiekantoren. De Transorma’s pasten goed in dat concept. Het rapport Van Houwelingen meldt: “voornamelijk op grond van practische ervaringen is de conclusie dat bij een groot verkeer en bij een gebruik van meer dan twaalf uur per dag de transorma zeker niet voor de handsortering hoeft onder te doen en dat in het algemeen het gebruik van die machines een rustig en vlot verloop van de expeditie in de hand werkt.”10)

De uitrol van Transorma’s ging ook nog even door. In Breda komt er in 1944 een met 100 vakjes, die wordt in 1951 vervangen door een met 160 vakjes (tot 1953). In Utrecht komen er een aantal met 160 vakjes die in 1955 buiten gebruik worden gesteld. Daarna houdt het zo’n beetje op. De post maakt dan een enorme groei door en er komen meer kleinere expeditiekantoren. Op de nieuwe kantoren overheerst het nobele handwerk.

Een hernieuwde poging wordt gedaan in 1961 – zo meldt de Werkspoor Courant11). In het nieuwe kantoor in Rotterdam worden twee Transorma’s geplaatste met ieder 500 vakken. Deze machines sorteren de post voor de stad Rotterdam op loop. Een grote stad als Rotterdam heeft wel 500 lopen! Iedere besteller haalt de post uit één vak. Tien transormisten die elk steegje in Rotterdam kennen bedienen de 2x5 toetsenborden. Dit zijn de Transorma’s 49 en 50. Ook buiten Nederland zijn er vele geplaatst.

Het is ons onduidelijk hoe lang deze machines in Rotterdam hun werk hebben gedaan. Mogelijk tot 1970? Er zou ook geëxperimenteerd zijn met optische leesmogelijkheden.  . We hebben geen signalen dat deze Transorma’s ook op andere kantoren in gebruik zijn genomen. De Transorma (1/160) werd na veel heen en weer gepraat en schrijverij op 12 november 1954 in de collectie van het Nederlandse Postmuseum opgenomen.12)

Hoe kunnen we nu tegen de Transorma aankijken? We denken dat het een fantastische poging was om de processen bij Post efficiënter te maken. Een waardevol leertraject op de weg naar de verdere automatisering die pas in de jaren 70 van de grond kwam. De visie van Marchand op een verdere concentratie van werkzaamheden was ook uitstekend, maar daarin was hij zijn tijd vooruit. En dat plan van die helikopters was natuurlijk helemaal niets! Om “vandaag gepost – morgen bezorgd” mogelijk te blijven maken was nog even werkend vervoer nodig, en dat ging niet in een auto of een vliegtuig.

Links van boven naar beneden:

Het boek Transorma op de wereldtentoonstelling

Een foto uit 1939 van het tentoongestelde apparaat

De Werkspoor Courant van juni 1961 met een bericht over Postsorteermachines voor Rotterdam (bron: Delpher)

De Transorma reeks. Foto: Bram Hakstege

Noot 1 Over de Transorma is heel veel meer te vertellen. Op 29 juli 2013 werd zelfs een Stichting Transorma opgericht. In 2015 verscheen de eerste publicatie in de Transorma Reeks. Die ging over de Transorma op de Wereldtentoonstelling in New York in 1939.

Noot 2 Dit artikel zou niet geschreven kunnen worden zonder de research van Bram Hakstege. Hij vond vele bronnen. Heel veel dank.

Noot 3 Er is wel een kortstondige helikopterdienst gewest tussen Rotterdam en Antwerpen, onderhouden door SABENA – maar dat was ook niets. In de winter is geëxperimenteerd met een postverbinding tussen het Friese vaste land en Ameland en Schiermonnikoog. Die werkte goed, maar 175 kg post per vlucht was te weinig. En het was duur.

Noot 4 Een uitleg met heldere foto’s is te vinden op: https://www.mfnl.nl/Nieuwsbrief/NB98/NB98Transorma.html

 

 

  • 1  E.A.B.J. ten Brink Het Nederlandse Postwezen vroeger en nu Wereldbibliotheek Amsterdam – Antwerpen 1956 (blz.115)
  • 2  G. Hogesteeger 200 jaar Post in Nederland 1799-1999 Uitgave PTT Post BV 1998 (blz. 126)
  • 3  Deze paragraaf en de vorige zijn gebaseerd op het Wikipedia lemna
  • 4  Arnhemsche courant » 16 maart 1937 - Art. 138 | Delpher
  • 5  De Telegraaf 1 februari 1939 - Art. 254 | Delpher
  • 6  J.M.L.Marchand – Oud-hoofdambtenaar bij PTT, directeur N.V. Technische Maatschappij Marchand-Andriessen te ’s-Gravenhage Modernisering Postbedrijven De Boekerij, 25 november 1946
  • 7  De Nederlandsche transportcourant » 13 jun 1946 - Art. 1 | Delpher “Postverzending een bijzonder transportprobleem - leder, waar ook in Nederland woonachtig, kan binnen 24 uur het antwoord op zijn brief thuis ontvangen.
  • 8  Brief van postdirecteur Rotterdam aan Hoofddirecteur Post Nr. 11514/v791
  • 9  Brief van postdirecteur Amsterdam aan Hoofddirecteur Post Kenmerk 12-7/1
  • 10 Zie: https://een-postgeschiedenis.jouwweb.nl/nieuwe-bijdragen-in-maart-april-2024/de-lange-weg-naar-twaalf-ekpn-deel-1
  • 11 Werkspoor Courant jrg. 47 No. 613 Juni 1961
  • 12 Jos M.A.G. Stroom De “kleine” Transorma’s Breda. Postmuseum en ’s Hertogenbosch Verschenen in Transorma – Reeks, deel 2 Februari 2017

Een toegift: Soms was de helikopter heel erg gewenst! Met een Alouette helikopter naar de Wadden in de ijskoude winter van 1979. De man met de bontmuts is Klaas Dijkstra. Foto: archief Wiebe Dijkstra

Maak jouw eigen website met JouwWeb