De lange weg naar automatische sortering Deel 1

Op deze website hebben we al veel aandacht besteed aan de gebouwen van Post. De nieuwste gebouwen blijken slechts een huls om de machines te zijn. Pakjes gaan door een geautomatiseerd proces, maar brieven ook. Waar is die automatisering begonnen? Wanneer? Wie hebben aan bijdrage aan de automatiseringsslag geleverd? Als we kijken naar de weg die een brief  volgt van bus tot bus komt er bijna geen mensenhand meer aan te pas! Op deze pagina willen we dit proces eens onder de loep nemen.

Eerste pogingen

Het Dr Neher Laboratorium In Leidschendam (bron: Crypto Museum)

 

Eens héél gewoon. Een ponskaart zoals gebruikt door de PCGD

We gaan terug naar 1965. De Postcheque- en Girodienst was nog een onderdeel van het Staatsbedrijf PTT.  De PCGD liep in de wereld vooruit met een volledig geautomatiseerde administratie1) . De informatiedager was de bekende ponskaart (nou ja, bekend als je 50+ bent). Toch bleef er nog veel arbeidsintensief werk over. Al was het maar het werk van al die ponstypistes. Ter controle werd vrijwel al het werk dubbel gedaan. Men startte de zoektocht naar een manier om de handgeschreven cijfers automatisch te kunnen lezen. De machines die er waren voldeden niet aan de eisen, vooral waren ze te graag. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan (in 1968) schreef de PCGD een prijsvraag uit. Hoe herken je handgeschreven cijfers. Uit de hele wereld werden inzendingen ontvangen. De ideeën van de heer A.A. Spanjersberg (Arie), tot begin 1978 chef van de afdeling INF-B (onderdeel van de PTT), kreeg de eerste prijs. Het Dr. Neher Laboratorium van de PTT kreeg de opdracht de ideeën uit te werken. Zo ontstond een “optische leesmachine voor handgeschreven cijfers”. In 1975 werd deze machine in Den Haag in bedrijf gesteld. De resultaten waren redelijk goed; 93% van de cijfers werd herkend. De gemiddelde girokaart kende twaalf cijfers, dat betekende dat 60% van de kaarten zondermeer goed was. Dat was natuurlijk niet goed genoeg. Wel goed genoeg voor een gedeeltelijke overname van de controlekaart. In 1976 werd opdracht gegeven aan de Centrale Werkplaats van de PTT om acht machines te vervaardigen, in de loop van 1978 werden die afgeleverd. Er waren toen al wel machines op de markt die een hogere score konden halen, maar dan waren de eisen voor de schrijfwijze van de cijfers extreem hoog. De enige eis van de PCGD was dat de cijfers binnen de vakjes pasten.

Hoe werkt de machine

Het automatisch lezen van de handgeschreven postcode 

Bron: Documentatie DNL)

Een TV-camera is gericht op de voorste kaart in de afnemer van een gewijzigde kaartlezer. Er wordt een opname gemaakt van  de kaartvelden “bedrag” en “postrekeningnummer van bijschrijving”. Per kaart wordt één volledig raster van 312 beeldlijnen opgenomen. Dan worden twee digitale beelden gevormd, een met de informatie van de even beeldlijnen, een met de oneven beeldlijnen. Ook wordt het beeld wat natuurlijk ook grijstinten bevat zwart-wit gemaakt. Een volledig digital beeld bevat 323  beeldpunten. Ieder punt is 1 bit info; zwart of wit.  Als zo het beeld is gevormd wordt het vergeleken met de ponsgatlezer. Het werkt zo goed dat nu nog maar 40% een tweede ponsgang hoefde te doorlopen. De verwerkingscapaciteit was 12.000 kaarten per uur. De herkenning van de cijfers vindt plaats omdat van elk cijfer  een groot aantal beeldkenmerken zijn vastgelegd. De gedetailleerde uitleg gaat voor deze website, zowel voor de schrijver als de lezer wat ver. In het artikel dat de basis is voor deze tekst wordt omschreven dat de ontwikkelingen snel verder gaan. Het mag in elk geval duidelijk zijn dat in het laboratorium van de PTT de basis is gelegd voor handschriftherkenning, niet alleen voor de PCGD, maar ook voor PTT Post.

De postcode

Boven: voorbeeld van hoe de machine naar een cijfer kijkt (Bron: documentatie DNL)

Onder: elke huishouden kreeg het postcodeboek (bron: Filahome)

Handschriftherkenning ging toen nog wat ver voor Post! Hoe het verder ging lezen we in een interessant artikel in EW2).  Post ging tot ver in de jaren zeventig vele malen door mensenhanden die op basis van topografische kennis sorteerden in kasten met 24 of 48 vakjes. Rond 1970 begon de zoektocht naar een nieuw codesysteem dat de basis moest vormen voor de automatisering. In 1973 werd een project groep “code” gestart. Martin de Galan en Antoon van der Pijll waren de leidende figuren in het project.

We gaan nog even terug naar het Dr. Neher Laboratorium.

EW schrijft: “In het Dr. Neher Laboratorium - de PTT-proeftuin in Leidschendam waar ook de ZEBRA, een van de eerste computers van Nederland – gebouwd was, hadden ze al uitgedokterd dat computergestuurde machines de postsortering konden overnemen. Aan de hand van streepiescodes met adresinformatie wisten die machines waar de post naartoe moest. Die machines 'lazen' streepjes, maar nog geen letters en cijfers, laat staan als die op een envelop waren gekrabbeld. Aan het begin van de keten moesten daarom mensen de adressen vertalen naar de streepjestaal. Om te voorkomen dat die postbeambten complete adressen zouden invoeren of alle bijhorende codes moesten kennen, kreeg het team de opdracht om een simpele code te bedenken die Nederlanders zelf konden toevoegen aan hun adres. Die code konden de ambtenaren snel invoeren in printers die er streepjescodes van maakten.”

Na een zoektocht bestaande uit een blik op buitenlandse codes, onderzoek onder het publiek en eigen gezond verstand werd gekozen voor de nu nog gebruikte code bestaande uit vier cijfer en twee letters. In 1977 moesten de bedrijven “om”. Dat wil zeggen al hun adressenbestanden verrijken met de postcode. Een jaar later moest het publiek om. Miljoenen postcodeboeken vonden hun weg naar het publiek. Het publiek moest wennen, maar na een jaar kende men de eigen postcode. In 1988 was 97,5% van de adressen op enveloppen voorzien van een postcode.

Links: de welbekende giro-enveloppe

DNL werd PTT Research en onderzocht verder

PTT Research (de opvolger van het DNL) gaf in 1994 een jaarverslag uit over 19933). Met trots keek men terug op 20 jaar onderzoek naar karakterherkenning. Men constateert dat men nu in staat is van zowel handschrift als machineschrift de cijfers als de letters te herkennen. Belangrijk voor ING Postbank en voor PTT Post.

Cijferherkenning was veel moeilijker dan letterherkenning. Bij cijfers mag de foutkans maar 1:4000 zijn, bij postcodes 1 : 160. Het herkennen van de 20 letters die toegestaan zijn in de Nederlandse postcodes is vier maal zo moeilijk dan het herkennen van 10 mogelijke cijfers. Het aantal verwarringen dat de herkenner kan maken neemt kwadratisch toe (noot: dat nemen we dan maar aan).Het tweede probleem is het selecteren van de adresregel en de postcode in de adressering en de bijbehorende karakterscheiding. Dat probleem kon worden omzeild met de introductie in 1991 van het postcodekader. Met enveloppen fabrikanten werden afspraken gemaakt om alle producten van een postcodekader te voorzien. Naast de oplossingen voor de Postbank werden voor PTT Post drie producten ontwikkeld door PTT Research:

-de methode voor het vinden van postcodes in kaders

-een methode voor het vinden van vrijstaande postcodes (machine en handschrift)

-een hoogwaardige herkenner voor cijfers en letters, de HYCR (High Yield Character Recognition).

Het verwerkingsproces (bron: documentatie DNL)

De CFC oftewel SOSMA - Schift Opzet en Stempelmachine

De SIX code (bron Yumpu.com)

Let op: in deze gratis versie van de website kunnen er geen links naar filmpjes geplaatst worden. Zoek eerst:

https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Postsorteermachine

Rotterdam Delftseplein Anno 2023

Een Automatisch Post Verwerkend Systeem

Maar nu eerst weer terug naar 1979. Post had niet voor niets voor een postcode gekozen, het DNL had niet voor niets gewerkt aan de ontwikkeling van een systeem van postverwerking waarin automatische postverwerkende apparatuur is toegepast. Begin 1979 startte een operationele proefneming in het districtspostkantoor van Amsterdam aan de Oosterdokskade4). Het proefbedrijf bestond uit twintig indexeerapparaten en twee sorteermachines. Post wilde weten of dit een systeem was dat naar alle twaalf expeditieknooppunten die in ontwikkeling waren uitgerold kon worden. Het DNL wilde evalueren of het door hun ontwikkelde systeem functioneerde. Klopten alle aannames t.a.v. de vijf subsystemen, te weten: het indexeersysteem, het dubbel uitgevoerde sorteersysteem, het beheerssysteem en het transportsysteem. In het proefbedrijf was daarnaast aandacht voor sociale en economische aspecten. In het artikel wordt uitgebreid omschreven hoe de systemen samenhangen en geëvalueerd worden.

Natuurlijk moesten Post en DNL verder kijken dan de eigen Centrale Werkplaats voor de productie van de machines. Er werd in zee gegaan met AEG en Philips. ” AEG leverde de Automatische Lees en Indexeer MAchine (ALIMA), deze machine kon als eerste machine automatisch karakters herkennen later Optical Character Reading (OCR) geheten; in eerste instantie alleen machineschrift (drukletters). Via een afnemerbed werden de brieven een voor een in de machine gevoerd, en met behulp van een lijncamera en sterke belichting met kwikdamplampen 'gelezen'.”5)  In dit proces kwamen de brieven terecht nadat ze door een CFC-machine (Cancel-Facing-Culling) netjes opgezet waren en gestempeld.

De ALIMA vertaalde de gevonden postcode, die altijd linksonder van het adresblok te vinden was, in een streepjescode, de ABC-code (streep/geen streep). Deze sorteerindexcode (SIX)6) werd middels een inkjetprinter (AB-Dick/Videojet) in fluorescerend oranje rechtsonder op de brief gespoten. Deze machine had een capaciteit van ca. 20.000 stuks per uur. De ALIMA had 20 stapelaars, zodat meteen een grove sortering voor de 12 sorteercentra gemaakt kon worden.

Natuurlijk waren veel brieven nog niet voorzien van een geprinte postcode maar van een code in handschrift. Op een kleine indexeertafel (SoCoDex) van Philips, werd het poststuk met de hand voorzien van de SIX. De persoon aan de tafel las de postcode en voerde deze via een alfanumeriek toetsenbordje in. De machine had een invoergleuf voor het poststuk, waarna dit via snaren en een lineaire motor bij een pennenprinter kwam die de lijntjes van de ABC-code op het poststuk plaatste; het poststuk kwam daarna in slechts één stapelaar.

“Later is er nog een experimentele versie van de Alima geweest, de VideoCodeerMachine (ViCoMa). Deze machine had alleen een camera en projecteerde de briefbeelden op 20 videocodeerplaatsen (VCP) waarachter mensen via een alfanumeriek toetsenbordje de postcode moesten intoetsen; de ViCoMa spoot dan de ingetoetste gegevens in een streepjescode op de post. Hiermee kon men dus de socodex vervangen en was de gemiddelde verwerking per persoon per uur véél hoger. Alle met een SIX-code voorziene post kon nu doorgestuurd worden naar de SorMa (SORteerMAchine) van Philips. Deze machine met 140 vakjes kon aan de hand van de SIX-code en een toegewezen sorteerlijst de ingevoerde post sorteren tot op wijkniveau.”5)

De proef in Amsterdam slaagde. Het volgende districtspostkantoor oftewel EKP waar de apparatuur geplaatst werd was Rotterdam – Delftseplein. Successievelijk volgden de overige EKPn. Voor Post was het mogelijk de sterk groeiende hoeveelheden post in die jaren te verwerken op een zeer efficiënte wijze. Budgettair regelde Post het zo dat tegenover de centraal verantwoorden investeringskosten de postdistricten besparingen in de arbeidscapaciteit moesten leveren.


  • 1.Naar: J.B. de Jong en ing. J.F. van Bilzem: Activiteiten ten behoeve van de Postcheque- en Girodienst op het gebied van het automatisch lezen van cijfers In: PTT Dr Neher Laboatorium; Leidschendam, december 1979.
  • 2.Ruud Deijkers: Operatie Postcode In EW, 19-26 december 2020
  • 3.Stichter (samenstelling) Vier mijlpalen bij het werkveld automatisch lezen In: Research & Development Activiteiten 1993 Uitgave DNL 1994
  • 4.T.I.M.Schuijt Het proefbedrijf met postverwerkende apparatuur in model In: PTT Dr Neher Laboratorium; Leidschendam, december 1979
  • 5.De citaten in deze paragraaf hebben als bron: Wikipedia – sorteermachine
  • 6.Meer informatie over de postcode en de SIX op https://www.yumpu.com/nl/document/view/20225297/postcode-als-postaal-codesysteem-sorteren-zonder-postale-code-in-