Links: Het Postkantoor aan de Johan de Wittstraat Rechts: een ansichtkaart uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het kantoor aan de Johan de Wittstraat op 22 oktober 1975. We zien de contouren van het nieuwe gebouw afgebeeld op een foto van het oude gebouw aan het Bagijnhof  Bron: Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht

De functies van een postkantoor

Het postkantoor zoals we dat kenden is nu helemaal verdwenen. In het vervolg van dit verhaal willen we laten zien hoe het klassieke postkantoor na het begin van de jaren negentig snel zijn functie verloor. Kort samengevat kwam het door veranderingen in aansturing, verbijzondering van taken, logistiek, commercie en automatisering. Groei en later afname van het verkeer maakten uiteraard ook aanpassingen noodzakelijk. De veranderingen, die stuk voor stuk van grote invloed waren op het gebruik van de gebouwen laten zich afpellen in een aantal afzonderlijke stappen, die vaak wel een grote samenhang hadden. Dikwijls was het ook zo dat door een verminderde ruimtebehoefte op één plek op een andere plek  een ruimtebehoefte ontstond. Om het proces goed te kunnen begrijpen willen we eerst het beeld van het klassieke postkantoor zoals we dat allemaal nog goed kennen en zoals het zich uitgekristalliseerd had na de Tweede Wereldoorlog. We doen dit aan de hand van het hoofdpostkantoor der eerste klasse: Dordrecht.

In het begin van de jaren tachtig kwam ik (Guus) in dienst bij PTT Post. Mijn werkgever werd het Postdistrict Rotterdam. Voor ik het aan het werk kon volgde ik eerst een lange opleiding die voornamelijk plaats vond in een klaslokaal in Utrecht. Toen dat traject op een einde liep vond de directie van het postdistrict dat ik de werkzaamheden op het zogenaamde vierde niveau beter moest leren kennen. Het vierde niveau was het niveau van een hoofdpostkantoor. Het eerste niveau was het staatsbedrijf der PTT, het tweede niveau de hoofdirectie Post, beide gevestigd in Den Haag, het derde niveau de directie van het postdistrict. Voor mij was dat Rotterdam.

De postdistricten waren in 1955 gesticht in het kader van decentralisatie van bevoegdheden. Hiërarchisch viel een directeur van een hoofdpostkantoor onder de districtsdirecteur. De hoofdpostkantoren waren gevestigd in de grotere plaatsen in het district. Er waren vijf klassen, afhankelijk van de omvang van het kantoor. Het salarisniveau van de directeur van het hoofdpostkantoor was afhankelijk van de klasse van het kantoor en dat was weer afhankelijk van de arbeidscapaciteit war de directeur verantwoordelijk voor was.

Bijzonder was de structuur in de stad waar het districtskantoor was gevestigd. Daar waren onder een adjunct-directeur een Hoofd Loketdiensten en een Hoofd Bestelling Briefpost verantwoordelijk voor respectievelijk de lokettenkantoren en de bestelkantoren in de stad. Een grote stad als Rotterdam had er vele. Het Expeditieknooppunt en de auto’s voor de Aan- en Afvoer binnen het district vielen onder het Hoofd Exploitatie Briefpost die de auto’s huurde van de Rijks Automobiel Centrale (RAC).

Het Postdistrict Rotterdam kende 16 hoofdpostkantoren, 7 categorie 1 kantoren (mini-hoofdpostkantoor dat onder een ander kantoor viel) , 11 bijpostkantoren met bestelling waarvan 8 in stad Rotterdam, 26 bijpostkantoren zonder bestelling. Ook kende het district 28 hulppostkantoren met bestelling en 25 hulppostkantoren zonder bestelling. Er waren 75 postagentschappen.   

In november 1982 besloot de adjunct-directeur Inspectie & Formatie dat ik stage moest gaan lopen in het eerste klasse kantoor Dordrecht. In een periode vier maanden moest ik aan de hand van de adjunct-directeur, de beminnelijke heer Zwijnenburg leren hoe het vierde niveau werkt. De directeur, de heer Van Broekhoven was mijn stagebegeleider.

Op de begane grond was aan de voorzijde het lokettenkantoor waar voor Post, voor de Gelddiensten en voor andere opdrachtgevers de zaken met de Dordtse klanten werden gedaan. Ook was hier een postbussenfront. Aan het hoofd stond een chef Loketdiensten die ook weer een adjunct had. Aan de achterkant van het gebouw aan de Johan de Wittstraat 128 was een ruimte voor het opstellen van de postauto’s. Postauto’s om post naar de bestelkantoren te brengen, bussen te lichten en de buitenbestelling in het buitengebied uit te voeren. Ook kwam hier de post uit Rotterdam en de rest van het land aan. De post uit de buslichting werd er gesplitst in post voor Dordrecht en post voor Rotterdam en de rest van het land. Ook kwam hier de post aan van grote klanten, ze brachten die zelf of ze werd opgehaald met een postauto. Op de eerste etage waren in aparte gang de kamers voor de directeur, de adjunct-directeur en de chef Algemene Zaken. Aan de andere kant van de gang was de bestellerszaal. Ik hier was er een hiërarchie. Er was een chef bestelling, een souschef, een hoofdbestellen en een aantal bestellersvoorlieden. Een lift bracht de post in containers van en naar de begane grond. De meeste ruimte in beslag namen de bestellerskasten. Een postbode had meestal twee lopen; een vroege en een late. De post voor zijn loop werd klaargezet voor zijn kast en dan kon hij beginnen met het sorteren per straat en de post daarna op volgorde van huisnummer te zetten volgens de vaste loopindeling;  “straten en zetten”.  Moesten er ook folders mee genomen worden, dan werd een stapeltje folders voor de kast gelegd en tussengevoegd.  De norm hiervoor was toen 450 stuks per uur. Een kast had standaard 25 vakjes.

In de zaal was ook ruimte voor de voorsortering. Het hoofdpostkantoor was ook een VC, een Voorsorteer Centrum. Hier werd de post die binnenkwam uit Dordrecht en de post die uit Rotterdam kwam op loop gesorteerd aan de hand van de postcode. In eerste instantie gebeurde dat ’s nachts, later ’s morgens vroeg en dan werd deze sorteergang VOS, vroege ochtend sortering genoemd. De hoeveelheden pakjes waren veel minder dan nu maar volgend een soortgelijke route en werden door de postbode gewoon meegenomen.

Natuurlijk waren er ook aangetekenden, die werden als ze bij het loket waren aangenomen gebracht naar een aangetekenden kooi, van waaruit ze een apart, beveiligd traject volgden tot hun bestemming. Binnenkomende aangetekenden volgden een zelfde traject maar werden uiteindelijk door de postbode weggebracht. Hiervan werden lijsten bijgehouden.

Een paar kerncijfers: in het gebied van het hoofdpostkantoor Dordrecht werden 45.800 adressen bediend, 24,8 miljoen stuks briefpost bezorgd en vonden 1,7 miljoen lokethandelingen plaats in 1985. Dordrecht kende 49 fte’s Kantoor Personeel en 195 fte’s  Uniform Dragend Personeel. (Bron: Het district in cijfers Jaarnummer 1985)

Op de hoger etages was een telefooncentrale, maar wat daar gebeurde blijft buiten onze scope. Het postkantoor was wel zo modern dat het geen woning meer kende voor een inwonende directeur. Dat kwam elders nog wel voor!

Kijkend naar wat allemaal veranderde zien we dat de jaren daarna het lokettenbedrijf werd afgesplitst,  de buslichtingspost niet meer op het kantoor behandeld werd, de partijenpost aanname verdween, de postbussen naar betere locaties gingen, transport gecentraliseerd werd, huisnummersorteermachines het werk van de voorsorteerders overnamen, de pakjes- en aangetekenden- stromen verbijzonderd werden. Kortom het klassieke postkantoor zoals in Dordrecht aan de Johan de Wittlaan was niet meer nodig.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb