Het rijdende postkantoor

Op deze website besteden we veel aandacht aan de postkantoren van Post. Aan de hoofd-, hulp- en bijkantoren, aan de sorteercentra, de EKPn, enzovoort. Allemaal gevestigd in degelijke grondgebonden gebouwen. Maar er is ook een periode geweest dat Post gebruik maakte van mobiele postkantoren. Op deze pagina kijken we naar de historie van het rijdende postkantoor.

Omslag van het boek van J.M. Hager met daarop de afbeelding van de nooit uitgegeven kaart

Inleiding

Het beschrijven van deze geschiedenis wordt ons relatief makkelijk gemaakt. In 1996 verscheen er namelijk een overzichtswerk over dit onderwerp. “De Nederlandse autopostkantoren 1939-1994”.1)  Dat geeft al aan dat het een afgesloten stuk geschiedenis is.

Laten we eerst eens kijken hoe dit verhaal begon. De Franse posterijen hadden in 1929 een idee. Zou het niet mooi zijn als de bezoekers van grote evenementen, sportwedstrijden, tentoonstellingen, manifestaties gebruik konden maken van een postkantoor? De dienstverlening daar zou hetzelfde moeten zijn als op een gewoon postkantoor. Natuurlijk zouden de filatelisten onder het publiek wel blij gemaakt moeten worden met een bijzonder stempel.

Een goed idee dat ze ook realiseerden. Tijdens de Salon de l’Automobile te Parijs in 1934 werd een 10 meter lang “Bureau de Poste Automobile” in gebruik genomen. Vele Europese landen volgden. De auteur van het bovengenoemde standaardwerk maakt al wel een verschil. Dit mobiele kantoor was vooral bedoeld voor evenementen. De meeste rijdende postkantoren werden in Nederland en ander landen ingezet om kleine gemeenschappen waar een vast postkantoor niet lonend was te voorzien van postale diensten. Alle normale taken van postkantoren konden uitgevoerd worden behalve de telecommunicatie diensten.

Het eerste autopostkantoor in 1939

Het tweede autoposkantoor uit 1952

Het rijdend postkantoor had natuurlijk ook een brievenbus (bron Eindhovens Dagbald)

Boven: Op weg naar de tentoonstelling in Rome

Bron: Bedrijfsbanden van de PTT, 17e jaargang nr 11, 1956

Rechts: Speciaal verbouwde bus voor de verkoop van kinderpostzegels op de Dam in Amsterdam

Het eerste autopostkantoor

De PTT zag de positieve ervaringen in andere landen en gaf de directeur-generaal van de PTT dr. Ir. M.H. Damme de opdracht om een rijdend postkantoor te laten bouwen. Dat werd geen verbouwde autobus maar een trekker met oplegger, 13 meter lang. De vormgeving van exterieur en interieur werden door de beroemde vormgever en interieurarchitect N.P. de Koo verzorgd2) (hij werkte heel veel voor de PTT, ontwierp bijvoorbeeld ook een aantal brievenbussen). Het gevaarte was felrood met gouden letters. Aan boord ook een telex, een toilet en voor het personeel  en plafond- en voetverwarming. De première was in juli1939 bij de TT in Assen. Een groot succes. In het bovengenoemde boek staat een mooie anekdote. Na zijn winst stormde de Italiaanse winnaar naar het kantoor, niemand verstond hem, maar uiteindelijk werd begrepen dat hij zijn vrouw in Milaan wilde bellen om te vertellen dat hij gewonnen had. Binnen vijf minuten was de verbinding rond. Post was een tevreden klant rijker. De tweede inzet was bij de Vierdaagse van Nijmegen.

De PTT bestelde vanwege het succes zo’n 15.000 speciale briefkaarten met een afbeelding van het kantoor. Helaas zijn deze (nu zeldzame) kaarten nooit in gebruik genomen door de inval van de Duitsers.

 Jammer genoeg liep het met dit voertuig slecht af. Begin 1940 werd het wegens de benzineschaarste tijdelijk gestald in Voorburg, in 1944 werd het door de Duitsers in beslag genomen en afgevoerd naar Duitsland. Daar “verdween” het.

Na de oorlog (tussen 1948 en 1954) werd een speciaal verbouwde bus in gebruik genomen, met als doel de verkoop van kinderpostzegels te promoten

In 1948 werd een tweede exemplaar besteld, weer mocht De Koo dit ontwerpen. Pas in april 1952 kon het rijdende kantoor geleverd worden, gebrek aan materialen was de oorzaak. Trekker en oplegger kwamen van DAF, de firma Meedema uit Appingedam was verantwoordelijk voor het koetswerk. Ook nu weer maakte het kantoor zijn debuut bij de TT in Assen. In het najaar van 1956 reed het gevaarte over de Alpen naar Italië om in Rome het pronkstuk te zijn op een tentoonstelling over postmechanisatie. Voor het laatst werd het gevaarte ingezet in 1969 voor de verkoop van kinderzegels. Al al met al was de inzet van dit 19 ton zware gevaarte voor de PTT te duur en onpraktisch.  In 1970 startte het een nieuwe carrière als kassawagen voor circus Toni Boltini.

Rijdend postkantoor Roosendaal, Opel Blitz Bron: www.postzegelblog.nl 

Ook een Opel Blitz. Bron:  www.onze-verzameling.nl

 

Onder: Mercedes Benz 709D, kenteken VH-45-LN  Jaar 1993 Bron: www.alexmiedema.nl

Proeven met mobiele postkantoren

In 1969 begon Post op het platteland postkantoren met weinig verkeer te vervangen door postagentschappen. Dat lukte niet altijd, er moest maar net een winkelier zijn die deze rompslomp wilde. De gedachte kwam (weer) op om een mobiel postkantoor in te zetten. Tientallen andere landen deden dat blijkbaar al. Randvoorwaarde voor de proef was dat die kon plaats vinden in een bepaald gebied waarin een efficiënte vaste route ontworpen kon worden, waarbij het kantoor op regelmatige vaste tijden ergens kon staan. Zoveel mogelijk dorpen moesten bediend worden.  In juli 1969 kreeg de RAC3) opdracht twee auto’s aan te schaffen die aangepast konden worden. Carosseriefabriek Lith bouwde het kantoor op twee Opel Blitz onderstellen. In april 1971 werd het eerste mobiel postkantoor afgeleverd. De kosten waren ongeveer f 50.000. In mei 1971 vertrok het naar zijn vaste standplaats in Roosendaal. Hoofdirecteur drs. Ph. Leenman was bij de feestelijke start van de proefneming aanwezig. De PTT zou de PTT niet zijn als niet snel op zoek werd gegaan naar iets goedkopers. In het postdistrict Arnhem startte in 1973 een proef met een verbouwde caravan die dagelijks een aantal keren verplaatst werd. Er werden er in totaal vijf gebouwd.

Daarna volgden in Leeuwarden en Zaltbommel nog proeven met twee kleine verbouwde Daimler Benz bussen. Pers en publiek waren tevreden, het materiaal voldeed. Nadelen waren de korte openstellingstijden en de moeilijke toegankelijkheid voor de minder mobiele medemens.

Boven: Rijdend postkantoor in Westerleer Bron: www.Remeijer.nl

Onder: Mercedes Bron: www.HistorischZeijen.nu

Het rijdende postkantoor

Eind 1977 besloot men dat de proeven geslaagd waren4). De urgentie om onrendabele postinrichtingen te vervangen werd groot. Marktpenetratie in loket loze gebieden was zeer gewenst. Het was ook zinvol om plaatsen met een verkeer tussen de 4000 en 10.000 handelingen per jaar op te nemen in de routes. Een plus was ook dat men bedacht ook de dienstverlening t.b.v. gemeentes te kunnen gaan uitvoeren. Na een rekenpartij kwam men tot de aanname dat 250 postinrichtingen door mobiele kantoren vervangen zouden moeten worden. Tot en met 1982 zouden er 27 mobiel kantoren bij moeten komen, het totaal werd het er dan 32. In werkelijkheid groeide het aantal door tot 35. In totaal bedienden deze kantoren 282 standplaatsen, 167 hiervan vervingen hulppostkantoren.

Op 23 mei 1978 bestelde de PTT 15 kleine Daimler Benz autobussen. De naam “mobiel postkantoor” werd afgeschaft, vanaf 1 december 1978 sprak men van rijdende postkantoren. De PTT was nog een overheidsdienst. De kamer uitte zijn zorgen, de leefbaarheid van het platteland was ook toen al een actueel onderwerp. De minister antwoordde dat er goed met de regionale instanties overlegd werd en dat er per saldo in het kader van het vestigingsbeleid 110 vestigingen bij kwamen. Ook 100 hele kleine vestigingen met minder dan 4000 handelingen per jaar zou men in een route willen opnemen. Het onderwerp kwam regelmatig terug in de Vaste Kamercommissie. Eind 1982 zou rond Joure een rijdend postkantoor gaan rijden langs een aantal extra locaties, maar dat werd uitgesteld in afwachting van de discussie in de kamer. Met de inzichten van nu is het verbijsterend op welk detailniveau de kamer op het onderwerp in ging. Dat het overgrote deel van de gebruikers tevreden was, kon de onrust niet altijd weg nemen.

Naast de Daimler Benz bussen werd later ook Renault ingezet, met gepantserd glas  en airco. Dat maakte het voertuig aan de zware kant, want de beklimming van de Limburgse heuvels lastig maakte.  Op plaatselijk niveau bedacht men ook oplossingen voor de moeilijke toegankelijkheid: de Post bood aan om gehandicapten thuis te helpen. Het moet gezegd worden dat Post regionaal veel deed aan communicatie en promotie van de halteplaatsen (of standplaatsen).  Uiteraard had men ook eigen bushaltes.

4 november 1985 was een bijzondere dag voor de inwoners van de Haarlemmermeerpolder

Veranderingen

En zo vervulden de rijdende kantoren gedurende een lange reeks van jaren een nuttige functie in vele kleine gemeenschappen. Maar in de periode 1992-1994 ging er iets veranderen. De PTT was verzelfstandigd, het aantal lokethandelingen daalde. Ook in Nederland was de geldautomaat een succes. Postkantoren BV ruilt de rijdende postkantoren in voor (mini-)agentschappen. Eind september 1994 is het verhaal uit. Hager1) maakte een inventarisatie en constateert dat er in totaal 56 rijdende postkantoren ingezet zijn.

Postkantoren BV gaat ook met de SRV in zee. Een proef in Groningen was succesvol, een breed scala van eenvoudige handelingen kon ook door de melkboer in zijn rijdende winkel uitgevoerd worden. De mopag (mobiele postagent) werd geïntroduceerd.

In de Noordwester nummer 10/11 van 19925) vinden we een artikel waarin medewerker Wim Pieterse en Jan Reiziger, beleidsadviseur Productie en Dienstverlening aan het woord komen. Pieterse doet zijn werk vanaf kantoor Hoorn. Hij is al twaalf jaar chauffeur en baliemedewerker van het rijdende postkantoor. “Het is heel anders dan het gewone loketwerk. Je bent alleen en daar moet je maar tegen kunnen. Als je altijd gewend bent om met collega’s te werken en niet zonder kunt, is dit niks. Ik kan goed tegen de eenzaamheid, ik heb altijd mijn radiootje en de krant bij me. En Voetbal International, want je moet wel iets te lezen hebben. Ik heb het gevoel een eigen winkeltje te hebben. …. En het is ontspannender. Je zult in deze auto niet zo gauw meemaken, dat er rijen mensen staan te wachten.” Hij vindt het niet leuk dat hij het nieuws van sluiting in de krant moest lezen. Hij begrijpt ook niet goed hoe zo’n belangrijke service kan stoppen.

Op dat moment rijden in Nederland 46 mobiele postkantoren rond die 331 halteplaatsen aandoen. “Ze zijn te duur”, zegt Jan Reiziger. “Elke handeling kost gemiddeld en tientje. Die prijs wordt bepaald door twee factoren. De auto zelf met alle beveiliging is een enorme investering. En de man die er in zit hoeft niet eens tien procent van zijn deskundigheid te benutten.” Elke halteplaats kost PTT Post per jaar zo’n 25.000 gulden. En dat voor tien tot vijftien klanten per dag. “Nu we niet langer een staatsbedrijf maar een zelfstandig commercieel bedrijf zijn, moet je op dit soort van dingen letten.”6)

Het artikel geeft vervolgens een smakelijk verslag van wat Pieterse meemaakt op zo’n dag. Zo beschreven is het heel breed, maar Reiziger wijst er fijntjes op dat het merendeel van de activiteit toch bestaat uit simpele zaken als uitbetalingen, verkoop van strippenkaarten en postzegel. En dat kan de man van de SRV ook.

Tja, en zo geschiedde het. Tot bij een volgende reorganisatie ook weer uit de SRV-wagen gestapt werd.  Achter welk loket Wim Pieterse uiteindelijke zijn carrière voortzette weten  we niet. Wie kan ons met hem in contact brengen?

De eerste pagina van het artikel in de Noordwester 10/11 van 1992

  • 1.M.Hager De Nederlandse autopostkantoren 1939-1994 Uitgave van de Nederalndse Vereniging van Poststukken- en Poststempelverzamelaars in de reeks Posthistorische studie Nr. 18. Amstelveen 1996
  • 2.Peter van Dam P. de Koo 1881-1960 Grafisch Vormgever en interieurarchitect (z)oo Producties 2008
  • 3.RAC staat voor Rijks Automobiel Centrale. Dit onderdeel van PTT regelde voor alle onderdelen en voor overige rijksdiensten het mobiel transport
  • 4.Het is opvallend dat in “Het Postkantoor Geschiedenis van een begrip” (Hogesteeger en Kramer 1994) de hele fase van experimenteren overslaat. Ik citeer: “In 1977 nam de post daarom een proef met een rijdend postkantoor in een tiental dorpen rond Leeuwarden. Zij verliep succesvol en weldra verschenen ook elders op het platteland rijdende postkantoren.”
  • 5.PTT Post komt naar je toe Artikel in Noordwester jaargang 5 nummer 10/11 1992. Noordwester is het personeelsblad van de Regio Noord-West van PTT Post
  • 6.Daarmee doet de heer Reiziger naar mening van de auteurs onrecht aan PTT Post. Hier was men al lang gewend om op de kleintjes te letten. De politiek maakte dat echter dikwijls lastig.

Maak jouw eigen website met JouwWeb