Rijkspostkantoren

Op deze bladzijde duiken we weer even in de geschiedenis. Uitvoering zijn we al eerder ingegaan op de grootse postkantoren die onder leiding van de Rijksbouwmeesters tot stand kwamen rond de vorige eeuwwisseling. Maar ook voor die tijd waren er natuurlijk al postkantoren. Een beperkt aantal rijkspostkantoren en vele kantoren die stad kwamen op initiatief van gemeentes of soms zelf particulieren.  Hoe zat dat nu precies?

Het Koninklijk Postkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam

De Postwet en de postkantoren

We gaan te rade bij Henk van de Schoor. In een artikel over de gebouwen van posterijen, telegrafie en telefonie in Leiden tussen 1850 en 1920 legt hij het uit1). Het begon bij de Postwet van 1850. Hierin werd vastgelegd dat in het belang van een goede infrastructuur voor handel en industrie de overheid zorg moest dragen voor de postale component van de infrastructuur. De wet telde 35 artikelen, slechts twee daarvan gingen over de vesting van postkantoren.. Artikel 6: Er worden postkantoren gevestigd in gemeenten door Ons aan te wijzen, En artikel 22: In elke gemeente van het Rijk wordt achtereenvolgende en zoodra de omstandigheden het toelaten, eene gelegenheid tot het ontvangen en verzenden van brieven met de post geopend.

Hier zat toch wel de nodige voorzichtigheid ingebakken, dit was geen vrijbrief voor de gemeenten om ongelimiteerd postkantoren te openen. De rijksoverheid bleef streng de vinger aan de pols houden bij de selectie en tijdstip van openen van een kantoor.  De minister bracht een lijst uit van 120 plaatsen waar postkantoren gevestigd zouden worden. De bedoeling hier was hoofdpostkantoren met een eigen directeur. Op de lijst stonden de grote steden en de plaatsen die voor handel en industrie van belang waren. Daarnaast werden er talrijke hulppostkantoren geopend, die vervingen de vroegere bestelhuizen. Een hulppostkantoor bestond uit één vertrek in een bestand pand, het werd beheerd door een brievengaarder.

In veel plaatsen was het zo dat de postdirecteur het kantoor had in zijn woning, als hij verhuisde, verhuisde het postkantoor mee. In 1869 besloot de postadministratie dat te veranderen, er moest gezocht worden naar permanente vestigingen. Zo werd het vaste kantoor met dienstwoning geïntroduceerd. Gemeenten kregen de taak een geschikt pand te vinden of te laten bouwen. Dat gebouw werd daarna door het rijk gehuurd. Een postkantoor moest wel aan een aantal eisen voldoen, op de begane grond moest ruimte zijn voor een “kantoorlokaal”, een wachtkamer of wachtzaal voor het publiek en een “bestellerskamer”. Tussen kantoorlokaal en bestellerskamer was een hoog, houten lokettenfront aangebracht. De directeur woonde meestal boven.

Tussen 1850 en 1877 nam het rijk slechts in een zeer beperkt aantal gevallen zelf het initiatief tot nieuwbouw. Henk van de Schoor noemt er in zijn artikel een tiental. We bespreken hierna de kantoren die we teruggevonden hebben. Duidelijke criteria waarom op de plaatsen wel het rijk zijn verantwoordelijkheid nam en op andere niet hebben we niet aangetroffen. Voor Amsterdam en Rotterdam kunnen we ons wel voorstellen dat een argument als representativiteit meespeelde.

Tussen 1850 en eind 1877 werden 90 nieuwe postkantoren geopend, vrijwel allemaal ondergebracht in gemeentegebouwen, en 20 gevallen betrof het nieuwbouw, en de andere gevallen panden die al tot postgebouw of post- en telegraafgebouw waren ingericht of verbouwd. Deze kantoren bespreken we elders op deze website.

Een ronde langs de rijkspostkantoren

Leiden

In 1735 is er al sprake van een “directeur van het stedelijk postcomptoir” met een locatie aan de Breestraat. In 1803 werden daar twee panden samengevoegd tot postkantoor op nummer 46. In 1872 werd besloten tot sloop en kwam er een nieuw rijksgebouw. De naam van de bouwmeester is iet bekend. Het lijkt iets op het gebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. Er zijn alleen nog foto’s van de voorgevel bewaard gebleven. De directeur had de bovenste twee etages tot zijn beschikking. Delen van dit gebouw bleven bij latere verbouwingen gehandhaafd. In 1888 kocht het rijk de naastgelegen woning om de telegraafdienst onder te brengen. Dat pand beviel niet en in 1895 werden de panden aan de Breestraat (vrijwel) geheel gesloopt. Op dezelfde plek kwam nieuwbouw.

Links: Het postgebouw aan de Brestraat in de toestand van 1872-1895 (bron: Regionaal Archief Leiden)

Onder zien we dat het pand (links naast de paardentram) in 1900 een geheel ander aanzicht had gekregen (Bron: Historische Vereniging Oud Leiden.

Amsterdam

In Amsterdam was het postkantoor gevestigd aan de Nieuwezijds Voorburgwal. In 1854 werden de vier gebouwen die hiervoor in gebruik waren afgebroken  (de huisnummers 188-194) en werd in opdracht van het rijk onder leiding van architect C.Outshoorn een nieuw kantoor gebouwd dat in 1856 gereed kwam. In 1897 werd het gesloopt en bouwde Peters daar zijn paleis, nu Magna Plaza.

Linksboven de voorgevel van het Amsterdamse postkantoor. Een foto van ongeveer 1890. Links de plattegrond van de begane grond. De voorgevel is aan de onderkant van het plan te herkennen. De ingang was onder de drie middelste bogen. Men treed binnen in een wachtruimte met de loketten.

De foto boven beeldt de achterzijde aan de kant van de Spuistraat af en dateert van ongeveer 1870. De afbeeldingen hebben als bron de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Rotterdam

Het ontwerp van het postgebouw in Rotterdam ontstond op een bijzondere manier. Vanwege de aanleg van een spoorlijn dwars voer de Blaak werd het ontwerp “meegenomen” door de Staatsspoorwegen. Architecten waren N.T. Michaelis en W.C.Metzelaar. In 1871 werd het aanbesteed, in 1875 geopend, het kantoor aan de Wijnhaven werd toen gesloten. In 1923 werd het gesloopt en een nieuw pand aan de Coolsingel gebouwd.

Op de site www.engelfriet.net vinden we wat interessante details. “De Post Direkteur kreeg de beschikking over 12 kamers, de Telegraaf Directeur 8 kamers. Na enkele dagen kwam men erachter dat een eigen brievenbus ontbrak en werd al snel geklaagd over tocht en dus werd al 3 weken na de opening een plan ingediend voor het aanbrengen van tochtdeuren. Het spreekt vanzelf dat t.g.v. de groei van Rotterdam het Postkantoor al snel veel te klein was en dus werden al snel de dienstwoningen van de directeuren bij het kantoor getrokken.”

 

Links twee foto's van het postkantoor aan de de Blaak in Rotterdam. De twee gekopieerde tekstblokjes van www.engelfriet.nl geven een mooi beeld van wat een kantoor in een grote havenstad met 220.000 inwoners in die tijd voorstelde. Wat een geweldige openingstijden!  Onder zien we dat de aantallen personeel in die tijd al groot waren en dat de stad al een bijzonder groot aantal bij- en hulpkantoren telde.

 

Zwolle

Zwolle kent een rijke postgeschiedenis (zie www.vanwelie.com). Een eerder postkantoor werd in 1874 verplaatst naar Melkmarkt 39 (naast het huidige Stedelijk Museum). In 1910 verhuisde het postkantoor naar Nieuwe Markt 1. Melkmarkt 39 werd in de zestiger jaren afgebroken.

 

 

Links op de foto het postkantoor aan de Melkmarkt.

De foto dateert van 1904

Het pand aan de Kleine Overstraat 42, verbouwd tot postkantoor in 1873, bestaat gelukkig nog. We zien zelf nog een fraaie rode gevelbrievenbus.

Deventer

Het oudste nog bestaande postgebouw in Deventer is een “Voormalig post- en belastingkantoor met erachter aangebouwd een veel ouder woonhuis in Deventer” aan de Kleine Overstraat 42. Gelukkig is dit pand er nog. Beeldhouwer Karoly Szekeris werkt in het voormalige postkantoor en woont in de dienstwoning.

De website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed  heeft geen uitgebreide omschrijving opgenomen.  Als bouwjaar staat 19e eeuw en ouder aangegeven. De tekst luidt verder al volgt: “Achter het Belastingkantoor een oudere dwarsvleugel met voor een deel laat middeleeuws muurwerk (hierin zaal met fraai rococostucwerk) midden XVII verlengd met een stuk dat aan de tuinzijde een pilastergevel vertoont van de Ionische kolossaalorde. Zadeldak tussen topgevels met grote dakkapel met hijskap. Geprofileerde natuurstenen dorpels; vensters begane grond met strekken.”  Op de website Ensie.nl vinden we dat het verbouwd is tot postkantoor in 1873 naar de plannen van stadsarchitect W.C.Metzelaar. In 1895-1896 volgde een uitbreiding. In 1909 werd het rijksgebouw in gebruik genomen als belastingkantoor. In 1906 werd onder leiding van rijksbouwmeester Peters begonnen met de bouw van een nieuw kantoor.

Leeuwarden

In Leeuwarden was van 1847 tot 1862 was het postkantoor gevestigd op het adres Bij de Put 36, van 1862 tot 1871 in een huurpand, Grote Kerkstraat 44/ Bontepapesteeg.  Het telegraafkantoor was ondergebracht in een zijvleugel van de het Provinciehuis. Beide diensten kwamen in 1871 samen in het pand gelegen aan de Wortelhaven 100/hoek Eewal 94.  Ook deze kennis putten we uit de dissertatie van Henk van der Schoor2),  “Bedrijfspanden van post, telegrafie en telefonie in Nederland 1850-1915. Een typologisch onderzoek“. Het pand Wortelhaven is uitvoering beschreven in de dissertatie als een van de slechts zeven rijks(post)kantoren uit de periode 1850-1875, toen feitelijk de gemeenten nog verantwoordelijk waren voor het realiseren van een postgebouw.  De architect is H.R. Stroet, het pand bleef in gebruik als postkantoor tot de oplevering van de Tweebaksmarkt in 1903, daarna huisvestte het andere rijksdiensten. Op dit moment zien we (al googelend) dat het dient als een appartementengebouw. De centrale ligging is een grote aanbeveling.

 

 

De foto linksboven komt oorspronkelijk uit de archieven van de PPD van de PTT, uit een periode (jaren 50?) dat het al lang geen postkantoor meer was. De verstilde sfeer is een enorm contract met de stedelijke hectiek die nu om het gebouw te vinden is.

Winschoten

In Winschoten stond van 1877 tot en met 1907 een rijkspostkantoor aan de Vissersdijk. Het is niet duidelijk waarom in een relatief onbelangrijke plaats als Winschoten zo’n kantoor werd opgericht. Mogelijk hangt het samen met de rol van Winschoten in het grensverkeer. Na de opening van het postkantoor van Peters vestigde zich onder meer een bank in het gebouw.

Links: Op deze ansichtkaart uit 1895 zien we recht nog een gedeelte van het postkantoor (bron: www.remijer.nl)

Tot zo ver

Het rijk bemoeide zich ook op andere vlakken met de PTT-dienstverlening. We hebben daar heel weinig aandacht aan besteed op deze site. Maar na 1870 werd steeds meer de dienstverlening van post-, telegraaf- en telefoon waar mogelijk ondergebracht in één gebouw. Iets waar pas in 1989 (geleidelijk) een streep door werd gezet. Het rijk nam bijvoorbeeld het initiatief om telegraafkantoren te stichten in Nieuwediep, Vlieland, Utrecht, Arnhem en Oostmahorn. In Dordrecht en Assen werd het initiatief genomen om net als in Amsterdam, Rotterdam en Leeuwarden post en telegraaf in één pand onder te brengen.

Nog twee opmerkingen tot slot. Van de Schoor spreekt in zijn artikel over tien rijkspostkantoren, in zijn dissertatie over zeven. Dat duidt er op dat de titulatuur wat vaag is gebleven. Dat wordt geïllustreerd doordat we met hulp van Google een ansichtkaart vinden van het Rijkspostkantoor Waalwijk!

Ook begrijpen we niet goed waarom we op sommige kantoren het opschrift “Koninklijk Postkantoor” kunnen lezen. Was dat een officiële titel? We zien het opschrift van een aantal genoemde rijkspostkantoren en op kantoren in Oisterwijk, Vorden, Eindhoven en Schiedam  De PTT kreeg pas in 1989 het predicaat “Koninklijk”, dat werd vastgelegd in de naam, Koninklijke PTT Nederland NV.

Een antwoord vinden we in het tijdschrift “Noord en Zuid”, Jaargang 14 uit 1891. ”Natuurlijk is bij dat alles het woord koninklijk alleen een krul, een ornament, een etiket of advertentie voor de buitenlui.” Kortom: interessantdoenerij.

Linksboven: Koninklijk Postkantoor Vorden, rechtsboven Oisterwijk

Links: Eindhoven, boven Schiedam

1)

Henk van de Schoor Gebouwen van posterijen, telegrafie en telefonie in Leiden 1850-1920 Gepubliceerd in Bulletin KNOB 2007-1

2)

Henk van de Schoor  Bedrijfspanden van post, telegrafie en telefonie in Nederland 1850-1915. Een typologisch onderzoek Dissertatie Leiden, december 1999