En nu de binnenkant!

Op deze site hebben we al heel veel aandacht besteed aan de postkantoren die na 1850 in elke stad of dorp in Nederland gevestigd werden. Elke Nederlander wist de weg naar zijn of haar postkantoor wel te vinden. Omstandig hebben we verteld over de architecten en de buitenkant van de gebouwen die ze neergezet hebben. Maar sporadisch hebben we iets van het interieur laten zien. Op deze pagina proberen we de ontwikkeling van het interieur te laten zien.

De start van het eigen postkantoor

Voor 1850 zag een klant zelden een postkantoor van binnen. Het was heel gebruikelijk dat op bepaalde tijden het kantoor opengesteld werd en dat met bij een luikje zijn brieven kon afhalen. Dat was ook verder de zo’n beetje de enige dienstverlening, want bijvoorbeeld postzegels verkocht men toen nog niet. Het kantoor was veelal gevestigd in het huis van de directeur. Ging de directeur verhuizen, dan verhuisde het postkantoor mee. Maar na 1850 ging de hoeveelheid werk en personeel groeien. Post vond de situatie onhoudbaar worden en er werd verordonneerd dat er een speciaal postkantoor (met dienstwoning) moest komen. Liefst een gebouw dat men kon huren van de gemeente. De eisen werden ook hoger. Elders is al het verhaal verteld van het groeiende aantal Rijkspostkantoren. Daarmee werden ook eisen aan de inrichting gesteld. In 1873 besloot men tot eenvoudig en strak standaard meubilair. Van binnen gingen de kantoren steeds meer op elkaar lijken.

Ook werd het standaard om achter de hoofdingang een wachtkamer te plannen waar de loketten omheen lagen. Hogesteeger en Kramer1)  beschrijven dat, om gedrang te voorkomen, in  het Haagse postkantoor vóór de loketten “sierlijke ijzeren hekken geplaats waren, die het hunne zullen bijdragen om den Hagenaars het begrip queue maken in te prenten”.

Links:

Het uitreiken van brieven via het luikje in het huis van de directeur

Plattegrond van begane grond Rijkspostkantoor Amsterdam

Na de hoofdingang komt men in de centrale wachtruimte

Er is meer ruimte nodig

Na 1870 was in de kantoren ook steeds meer ruimte nodig, meer postzegels werden verkocht, in 1870 kwam de kwitantiedienst, in 1882 de pakketdienst en ging men werken voor de Rijkspostspaarbank. In het begin van de 20e eeuw kwamen er meer betalingsdiensten en werd Post ook belast met de uitvoering diverse sociale wetten (ongevallen, invaliditeit, ziekenfonds, ouderdom).2)

Ook de kantoren lagen achter de loketten. Hogesteeger en Kramer beschrijven de indeling als volgt “In de grote kantoren vormde de wachtzaal het centrum van het gebouw waar de kantoorruimten omheen lagen. Voor een goede verlichting werd het zogenaamde ‘open lokettenfront’ geïntroduceerd. Dit bestond doorgaans uit en kolommenconstructie met daartussen toonbanken met hout- of traliewerk. Het lokettenfront mocht dan wel open zijn, maar door zijn vormgeving vormde het een duidelijke en scherpe afscheiding tussen de kantoor- en publieksruimte. Bovendien hing men in veel kantoren gordijntjes achter de loketten t.b.v. de privacy van de medewerkers. Later kwamen daar de dienstmededelingen op het front nog bij.”

In de jaren twintig ging het niet zo goed met de Post, er moest bezuinigd worden. Behalve in Rotterdam en Utrecht kwamen er geen grote nieuwe kantoren bij. De grote hal was hier pas echt groot, maar aan de loketten ging traliewerk de afscheiding tussen publiek en personeel vormen. Men besloot bij de banken te gaan kijken en zag dat men daar het traliewerk wat minder zwaar aanzette en men de loketten soms voorzag van glas. Wat als voordeel had dat de wachtende klanten konden zien dat men heus wel doorwerkte. Gordijntjes, reclame en opgehangen papieren aan de binnenkant moesten dan wel verwijderd worden. Medewerker C. de Lorm ontwierp standaard loketbordjes.

Links Hardenberg (boven) en Dokkum (onder) in 1938

Boven

Het nieuw geopende kantoor van Emmeloord in 1953

Een bijkantoor uit de Jordaan uit 1957, nu in het Openluchtmuseum Arnhem

Rechts

Druk bij het loket voor de actie "Open Het Dorp" in 1968

Een nieuwe zakelijkheid

In de jaren dertig brak er een nieuwe zakelijkheid door. Men wilde “… alle ambtenaren het zakelijke en sobere, maar praktische en lichte, milieu geven, dat functioneel goed, opgewekt van stemming en stimulerend voor de arbeidslust is.”  De ‘moderne vormgeving’ kon dat verschaffen.2) Negentiende-eeuwse toestanden moesten verdwijnen. Overal werd het glazen front in plaats van het oude traliewerk ingevoerd. Contact tussen publiek en personeel werd zo makkelijker.1)  Het lokettenfront werd ook niet meer verbonden aan de draagconstructie van het gebouw, maar het lag zo veel mogelijk aan de straatzijde. Er kwam nieuw standaard meubilair (niet alleen meer hout, maar ook metaal) en de beroemde ontwerper N.P. de Koo ontwierp een serie loketbordjes voor de postkantoren. Deze werden vanaf 1935 ingevoerd en deden dienst tot aan de jaren zestig.3) Het postkantoor kreeg een beter aanzien. Een nieuwe tijd ging in. Over de vernieuwingen ontstond een competentiestrijd tussen de Gebouwendienst en de Pers- en Propaganda Dienst die beiden te maken hadden met een besluiteloos Hoofdbestuur. Het gaat te ver om hier nu verslag van te doen. (Tekst loopt door na de afbeeldingen)

De loketbordjes ontworpen door vormgeven N.P de Koo. In gebruik van 1935 tot ver in de jaren 60

Groei achter glas

In de jaren zestig was de groei in aantal kantoren en bezoekers sterk. Toenemende commercialisering drukte een stempel op de interieurs.  Er kwam reclame voor derden in de wachtruimtes en lichtbakken. Men wilde de wachtruimtes levendiger maken. Er verschenen pasfotohokjes, kopieerapparaten en krantenrekjes in de wachtzalen. Telecom opende in 1971 in Amersfoort een Telefoonwinkel in de hal. De afstand tussen publiek en medewerker werd kleiner, in 1968 kregen de loketmedewerkers een naambordje.

Nog om een ander reden veranderde het interieur eind jaren zestig. Als gevolg van de groei van het aantal bank- (en postkantoor)overvallen moest er beveiligd worden, er kwamen alarminstallaties, minder geld bij de kassen en de loketten kregen pantserglas. Voor de postkantoren was het lastiger dan voor de banken. Voor pakjes moest een speciale sluisconstructie uitgevonden worden. In “het Postkantoor” lezen we de zin “… het postkantoor werd meer een lokettenbedrijf”. Dat is uitstekend samengevat. In 1977 kwam er dan ook binnen het hoofdkantoor een afzonderlijke Directie Loketdiensten.

Linksboven: Postkantoor Leiden op de laatste dag, oktober 1967

Links: Zwartwoud maakte dit nieuwe interieur. Licht!

Groningen Munnekeholm1973. In de rij voor benzinebonnen

In 1980 liet Post voor alle medewerkers van het lokettenbedrijf een informatieve brohure maken. Oplage 25.000. In de brochure zien we de veranderingen in het interieur. Boven het lokettenfront Den Haag Badhuisstraat. Achter glas. Rechts zien we enige afbeeldingen van de nieuwe inrichting achter gepantserd glas.

Ontwerp van bureau Total Design.

Met meer diensten op weg naar een zelfstandige rol

Begin jaren tachtig ging men ook steeds meer diensten voor de (a.s.)Postbank uitvoeren. Zoals leningen afsluiten en buitenlands geld kopen. Ook de verkoop van strippenkaarten deed zijn intrede. Een kleurrijk element in de wachtruimtes was vanaf 1998 de Postbus 51 foldermolen.  Nu alle loketten met pantserglas beveiligd werden was contact met de klant op zijn minst “lastig” te noemen. Een kogelvrije glasbalie met een spreekgat en microfoon voor de medewerker was niet prettig.  Daarom kregen de groter kantoren een infobalie. Ook achter de loketten gebeurde een en ander. De kantoorambtenaren kregen in 1989 een steeds meer geavanceerde loketterminal om de diensten af te handelen (ALD-1  Automatisering Loketdiensten).

Op 1 januari 1989 werd de PTT verzelfstandigd en kwam wat losser te staan van de overheid. Bij de loketdiensten was door het overal ter beschikking komen van geldautomaten (de giromaat van de Postbank) sprake van leegloop. Een nieuwe benadering was noodzakelijk. Het postkantoor moest een centrale plek krijgen op een dienstenmarkt. De stoffige ambtenarij diende men achter zich te laten. Het postkantoor zou opnieuw ingericht  worden. Op 22 mei1989 opende in ’s Hertogenbosch het Postkantoor ’90. Een evenwicht tussen een individuele benadering van de klant en open balies. Alleen de kassier zat nog achter glas. (Tekst loopt door na de afbeeldingen)

Hulst, Dubbele Poort 3, ontwerp total Design

Vitalisering

 Na de proef op tien andere kantoren uitgerold te hebben bleek een totale uitrol te kostbaar. De aanpak werd versoberd en gestandaardiseerd en ging ‘postkantoor nieuwe stijl” heten. De uitwerking werd gedaan i.s.m. de Postbank. Daartoe werd op 1 februari 1993 de joint venture Postkantoren BV opgericht. Alle postkantoren moesten gevitaliseerd worden. Het postkantoor in Alphen aan de Rijn was op 4 juli 1993 het eerste. Elke werkdag zouden daarna twee gevitaliseerde kantoren in gebruik worden genomen tot men alle 2000 vestigingen had aangepast. De glasbalie zou volledig verdwijnen. Met een kasautomaat konden kleine bedragen direct worden uitbetaald  en grotere met enige vertraging.  Afhankelijk van omvang en ligging werd gekeken naar het assortiment van diensten en producten.

Kenmerkend van het Vita- format was de open balie, geschikt voor persoonlijk contact. Ook geldelijke transacties konden plaatsvinden aan een open balie omdat men werkt met kasautomaten. Er kwamen speciale balies voor adviesdiensten. Zelfs spreekkamers voor als het echt moeilijk en vertrouwelijk werd. Aan de “core-balie” verzorgde men de standaarddiensten. Geheel nieuw voor het postkantoor was vanaf 1995 het werken met wachtnummers. Zo losten de rijen op! Het postkantoor werd een kleurrijke plaats, rood was voor postale diensten, blauw voor de Postbank, groen voor Telecom, oranje voor de producten en diensten van overige leveranciers. En dat alles ingebed in een basis grijs. De loketmedewerkers kregen voor het eerst een uniform. Ontworpen door couturier Clemens Rameckers. In veel kantoren kwam vanaf 1991 ook een winkel met verpakkingsmaterialen, wenskaarten en kantoorbenodigdheden

Links: de open balie in Groningen Pleiadenlaan 1

Boven: Nunspeet, klantruimte met postbussenfront

Onder: de laatste dag voor postkantoor Neude, Utrecht in 2011

Nieuwe business

Op 29 november 1995 opende het 1000e Vita-kantoor – Munnekeholm in Groningen4). Inmiddels was er ook sprake van marktsegmentatie voor de Postklanten.  Kleinzakelijke klanten konden vanaf 1993 geholpen worden aan een Zakenpostbalie. Maar alle zakelijke klanten konden ook op de nieuwe businesspoints terecht.

Een paar voorbeelden van nieuwe zaken die de dynamiek en de inrichting van het postkantoor veranderden:

In 1989 werden voor reisbureau NBBS BudgetAir vliegtickets verkocht. De start van de reisbalie. In 1993 opende Manpower een uitzendbalie. In 1994 kwamen er op 75 kantoren een Postbank Adviesbalie. In 1995 startte op 150 grotere postkantoren de ticketservice. In 1998-1999 startte op 100 locaties een hypotheekadviesfunctie. In 1998 kon op 100 kantoren een telefoon gekocht worden. Ook voor een telefoonkaart kon men naar het postkantoor. Een eigen cadeaubon werd ontwikkeld. Sterk was men ook in eenmalige acties. In 2001 kon iedereen op het postkantoor een Eurosetje halen. In het servicepakket trof men ook nog de pasfotoautomaten, het kopieerapparaat, multimediaschermen en veel reclame aan.

Intensief werd nagedacht over de formules waarmee men de markt wilde bedienen. Het aantal eigen postkantoren daalde, later ook het aantal postagenten. Daarvoor kwamen mini-postagenten en servicepunten terug. De franchiseformule groeide. Vanaf 1993 werd samengewerkt met The Read Shop, in 1996 werd Bruna overgenomen.

Oud en nieuw logo Postkantoren BV

Met een nieuwe huisstijl naar het einde

In 2000 werd opnieuw nagedacht over de formule. Bij “Postkantoor 21” kwam de nadruk te liggen op zelfbedieningsverkoop en vereenvoudigde vormen en processen. Wit werd de eigen kleur, aangevuld uiteraard met het rood en blauw van de belangrijkste opdrachtgevers (later beide oranje). Het eigen logo was donkerblauw op een witte achtergrond.

Inmiddels was in 2001 het aantal klanten gedaald tot 600.000 per dag. Zakelijke partners, hiervoor met trots vermeld, zochten hun eigen verkoopkanalen. Ook eigenaren en grootste opdrachtgevers, ING en TNT Post gingen nadenken over eigen vestigingen. Ondanks grote rationaliseringsslagen bleef het kostenniveau van Postkantoren BV in hun ogen te hoog. Op 5 maart 2008 ging het bericht de wereld in dat men stopt met de eigen postkantoren. In 2011 sloot het laatste “echte” postkantoor in Utrecht. PostNL runt nog vele eigen servicepunten onder de naam Postkantoor. Die zijn weliswaar niet in eigen beheer, maar desondanks staan ze dichter bij de corebusiness van het postkantoor uit het begin van de 20e eeuw dan, om eens wat te noemen, Postkantoor 90.

  • 1 G.Hogesteeger en drs. A.R. Kramer Het Postkantoor De geschiedenis van een begrip Uitgave van Postkantoren BV, Den Haag februari 1995
  • 2 PTT 1893-1953 Uitgave van hoofdbestuur PTT 1954
  • 3 Peter van Dam P. de Koo Grafisch vormgever en interieurarchitect 1881-1960 [Z]oo producties Eindhoven 2008
  • I4 ngrid Reinhout (Hoofdredactie) Graag Gedaan. Uitgave van Postkantoren BV Utrecht maart 2011

Nog een paar afbeeldingen

Links: Een schoolplaat uit de jaren 30 Rechts: Interieur Postkantoor Museum Het Schip. Interieur jaren 20, loketbordjes van na 1935


Nog een foto uit de brochure "Kleine zaken, grote zaken" 1980

Een lokettenfront kon massaal lijken!

Boven: Hal Neude 1980

Onder: Gevitaliseerd, jaren 90