Pakketten – de voorgeschiedenis deel 1

Ooit was Post een brievenbedrijf dat er wat pakjes bij deed. Nu is dat anders. Het bedrijfsonderdeel verantwoordelijk voor de sortering en distributie van pakketten is enorm gegroeid terwijl het aantal bezorgde brieven na de millennium sterk daalde en nog steeds met zo’n 10% per jaar terugloopt.

Het moderne pakkettennetwerk hebben we al beschreven in een artikel https://een-postgeschiedenis.jouwweb.nl/reis-door-de-tijd/het-pakkettennetwerk. Ook interviewden we de voormalige directeur Operations van Pakketten https://een-postgeschiedenis.jouwweb.nl/interviews/een-gesprek-met-albert-rodenboog. Maar hoe kwam het dat Post ook pakketten ging bezorgen? Welke hindernissen kwam Post op het pad naar groei tegen? In twee artikelen proberen we een overzicht van de ontwikkelingen te bieden. Dit is het eerste deel.

Ansichtkaart van Pakketpostgebouw in Utrecht 

Pakketpostgebouw in Amsterdam, bij CS

Boven: Zegel ter gelegenheid van 100 jaar Pakketpost

Rechts: Pakketpost met station van de Staats Spoorwegen. Zevenaar was een inklaringskantoor voor het verkeer uit Duitsland

Het creëren van een wettelijk kader voor het vervoer van pakketten

Vanaf 1850 was het vervoer van brieven door een nieuwe Postwet en een Administratie der Posterijen die de veranderingen serieus oppakte, goed geregeld. Handel, nijverheid en particulieren hadden echter ernstige klachten over het gebrekkige vervoer van pakketten tegen hoge kosten en met grote vertragingen, zeker tussen die plaatsen waar geen goede en frequente vervoersmogelijkheden waren. Het werd tijd dat de staat regelend ging optreden. Internationaal werd het zelfde gevoeld. Dat leidde in 1880 tot een conferentie in Parijs waarin 19 landen afspraken maakten over de uitwisseling van pakketten zonder aangeven waarde. Maar in Nederland was er nog geen postdienst die dit op kon pakken. Alleen het in 1796 in Antwerpen opgerichte Van Gend en Loos vervoerde pakketten tegen een binnenlands tarief, waar dan het buitenlandse tarief bij werd opgeteld. Nederland kreeg enig uitstel voor ondertekening van de conventie. Onder grote druk ontstond zo de Pakketpostwet van 1881. De wetgever beperkte wel het gewicht tot maximaal 5 kilo, later werd dat 10 kilo. Van de monopolie-eis werd afgezien. Dat vond men niet in het algemeen belang. Men moest de introductie van de pakketpost toch als een soort van service zien. Uitdrukkelijk ook om het platteland een goede en doelmatige vervoersmogelijkheid te bieden. De minister was licht optimistisch over de financiële vooruitzichten, maar dat viel in de praktijk tegen. De aantrekkelijke trajecten werden wel door commerciële partijen bediend. Nee, pakketten vervoeren bleek geen financieel succes te zijn. Opvallend is dat er geen definitie van een pakket werd opgenomen. Ook de Postwet van 1954 gaf geen definitie het ging om “alle goederen en voorwerpen die niet van het vervoer zijn uitgesloten”. De loketambtenaar moest kunnen adviseren of iets als brief of als pakje kon worden verzonden – er was wel een verschil in tarief! Een belangrijk verschil was dat bij een pakje de afzender een recht op schadevergoeding kon hebben.  Een pakket kreeg dan ook een aangehechte adreskaart met daarop aangebracht het vooruit betaalde port. De afzender kreeg een bewijs van terpostbezorging. Het pakje tot 250 gram miste zo’n kaart, de frankering en het adres zijn op het pakje aangebracht.

Boven: Drukte in Amsterdam rond 1 december 1960 (Bron: Rijksarchief)

Onder: De ontwikkeling van het aantal pakjes tussen 1893 en 1953 (Bron: PTT 1893-1953 60 jaar Hoofdbestuur Uitgave PTT 1954)

Pakjes en pakketten

Pakjes en pakketten rekende post tot het goederenvervoer. Tot 1976 waren voor het goederenvervoer twee min of meer gescheiden kanalen beschikbaar. Het briefpostkanaal en het pakketpostkanaal. De keuze werd gemaakt op grond van gewicht, tarief en het al dan niet hebben van het recht op schadevergoeding. Er trad een verschuiving van de pakketpost naar de briefpostpakjes vanwege het gunstiger tarief. Ook het pakketpostverkeer in het algemeen daalde. In landen als de VS en Duitsland verdween de pakketpost grotendeels naar de concurrentie. Klanten hadden geen behoefte aan een complex pakkettenproduct. Boven de 3 kilo moest men hoe dan ook uitwijken naar de dure pakketpost of de concurrentie. Het besluit werd genomen dat er één kleingoederenstroom “Pakjes” zou komen, met en zonder additionele diensten. Maximum gewicht en afmetingen werden gelijk gesteld aan die voor pakketpost. In de operationele sfeer verdween het onderscheid briefpost – pakketpost.  In de formele sfeer, gegeven Postwet en postbesluit, kon dat niet.

Wat waren nu voor de klant de mogelijkheden en beperkingen?

-Het maximumgewicht is in alle gevallen 10 kg.

-Voor een pakje tot 250 gram geldt het briefposttarief.

-Voor een postpakket geldt een aanbiedingsprocedure met een adreskaart, er is een bewijs van terpostbezorging en de geadresseerde moet tekenen.

-Bij verlies of schade is er een schadeloosstelling tot maximaal f 250.

Het tarief is hoger en er zijn aanvullende diensten mogelijk zoals rembours en bewijs van ontvangst.

Voor bedrijven waren er allerlei speciale regelingen. Ook voor pakketten naar het buitenland golden een aantal speciale regelingen. Maar het gaat wat ver om daar nu op in te gaan. 

(De tekst gaat verder onder de afbeelding)

Veranderingen

Hiervoor werd vooral het product beschreven. Procesmatig volgden de pakjes en pakketten grotendeels het zelfde proces als de brief. Al zullen de wat zwaardere pakjes en pakketten veelal aangeboden worden via de loketten en businessbalies. In de loop der jaren bleef het een verlieslatende dienst. In de jaren negentig werd dit in toenemende mate als onbevredigend ervaren. Een schokeffect werd veroorzaakt toen postorderaar Wehkamp enige tijd na de poststaking in het begin van de jaren 80 overstapte naar de concurrent. Uit angst voor het kwijtraken van meer klanten volgde een uitbreiding van het productaanbod. Voorbeelden hier van zijn: hangpost, meercolli-zendingen en rolcontainerdistributie. Maar de verliezen liepen op tot een onacceptabel niveau.  

Zeker na de verzelfstandiging in 1989 hing de wind van verandering in de lucht. Men ging nadenken over een afzonderlijke bestuurlijke eenheid pakjes, computers deden hun intrede, de markt veranderde en ook ging men nadenken over een eigen infrastructuur. Aan de hand van het Management Journaal Post proberen we het tijdspad van alle veranderingen te volgen.

In 1990 lezen we berichten als “ECI hield vergelijkend onderzoek naar trefkans bij PTT Post en Selektvracht”. In Zaltbommel  verrijst een centrale verwerkingseenheid voor “Neckermann-sortering”. “PTT Post gaat zich profileren als totaalvervoerder”. Ook het oprichten van een Logistieke Business Unit (PPL) brengt zaken in beweging. De kerstpakkettenorder van de Bijenkorf geeft Post een plek op de markt van relatieartikelen. Met Gall & Gall komt Post tot een flespostdoos. Er wordt een voorzichtig begin met een proof of delivery gemaakt.

Linksboven: Affiche ontworpen door Koen van Os in 1951 Bron: Grafische verleiders affiches van PTT Zwolle/Den Haag 1998

Links en linksonder:  Advertenties van PTT Post

In mei 1991 wordt bekend dat de organisatie van Post wordt opgeknipt in Business Units. Daar zit nog geen BU Pakjes tussen. Voor het eerst maakt Post kennis met vrachtbrieven door de overname van LVC (Leerdams Vervoer Centrum). Er wordt een samenwerking met postorderbedrijf Otto gestart. In december 1991 is Post prominent aanwezig op een congres van de Nederlandse Postorderbond. Thema: Kopen op afstand en de nieuwe media….toekomst? Post verwacht niet dat catalogi en mailings zullen verdwijnen. Niet iedereen zet zijn computer aan(!). Telematica biedt wel kansen om de dienstverlening te vergroten.

In 1992 lezen we dat Post druk is met een project Informatietechnologie Pakjes (ITP). Een complex en grootschalig project. Deze zomer zal een substantieel deel van de zendingen van postorderbedrijven voorzien zijn van een barcode. De druk van postorderbedrijven om tot op individueel niveau een pakket te kunne volgen is groot. De vooraanmelding is complex, de eisen aan de infrastructuur hoog.

De start van PTT Post Pakketservice

In september 1992 lezen we dat binnen PTT Post Postverkeer men een Business Unit Pakjes wil vormen. Deze BU zal op termijn de beschikking krijgen over een eigen infrastructuur die zal bestaan uit sorteerhubs, vestigingen en een eigen distributieapparaat. Maar voorlopig blijft men gebruik maken van de bestaande infrastructuur. Men streeft naar winstverbetering door tariefaanpassingen, productdifferentiatie en toepassing van IT. Post gaat uit van concurrentie met andere vervoerders en van samenwerking (zoals bij de stadsdistributie). In zijn nieuwjaarstoespraak van 1993 voegt de hoofddirecteur, de heer Scheepbouwer hier ook nog customer service aan toe. De voorbereidingen voor de BU Pakketservice (dat wordt de naam, dus geen BU Pakjes!) in een markt met weinig groei en veel concurrentie zijn in volle gang. In februari 1993 geeft Peter van Minderhout een toelichting.: “Vanaf september 1992 werken we aan het businessplan op de zevende verdieping van het gebouw aan de Oosterdokskade in Amsterdam. McKinsey heeft geholpen met het in kaart brengen van de markt. Het verlies op de pakketten komt ook omdat de Nederlandse consument gewend is aan een hoge service tegen een lage prijs. Ook speelt mee dat er veel managementaandacht uitgaat naar het brievenbedrijf.  Maar het is vooral een markt waar je hard moet werken voor een kleine marge.” De definitieve koers moet nog wel bepaald worden. Gaan we alleen voor efficiënt met de concessiepakjes of gaan we full swing met alle pakjes de concurrentie aan? De BU heeft al wel het sorteerbedrijf van PPL overgenomen.

In MJP van juli 1993 wordt melding gemaakt van de start van de BU Pakketservice i.o. Het plan is klaar, advies aan de GOR gevraagd. Pakketservice wil marktleider worden, prijsleider en kostprijsleider worden op de markt voor één-collo-pakjes onder de tien kilo.  Dat wordt niet makkelijk want de personeelskosten zijn in vergelijking met de concurrentie (te) hoog. Kostenbesparingen en een perfecte kwaliteit zijn essentieel. Er komen vier hubs waar de sortering plaatsvindt: een “machinehub” en drie “handmatige” hubs (Rotterdam, Amsterdam en Arnhem). Het sorteerproces wordt geheel gescheiden van de BU Brieven. Van Minderhout legt uit dat nu in het sorteerproces de meeste fouten worden gemaakt. Maar collectie en distributie worden uitbesteed aan de BU Brieven. Er komen bij de BU 550 volledige taken. Op 1 januari 1995 moet men operationeel zijn. Men kan zich met het fijnmazige distributienetwerk ook onderscheiden van de concurrentie.  

Linksboven: Management Journaal Post, juli 1993

Links: Management Journaal Post, augustus 1993. elk pakje krijgt een unieke code.

MJP april 1994 Boven: barcode op elk pakje

Onder: Hub Zaltbommel kwaliteit overkomstduur 97%

Continue verbetering

Ondertussen werkt men stug door aan verbeteringen. In januari 1994 zal de 2e fase van ITP van start.  Een groot deel van de pakjes heeft dan een streepjescode. De concurrentie heeft hier nu een voorsprong omdat voor postzendingen geen begeleidingsdocument was vereist. De concurrenten kennen allemaal al wel begeleidingsdocumenten – de transportbrief. Voordeel is dat Post nu ook het prijsniveau kan verhogen tot dat van de concurrentie. Een kleine maar belangrijke stap wordt gezet op 1 januari 1994. Dat vereist even wat uitleg. Pakjes tot 10 kilo vallen onder de Algemene Voorwaarden Post (AVP), pakjes boven de tien kilo onder de Algemene Vervoercondities (AVC). Voor die laatste categorie hield Post een complexe administratie in stand. Die papieren administratie vervalt, mits de pakjes voorzien zijn van een streepjescode en er een diskette bijgevoegd is met de voormelding. Dit kan dan op alle aannamepunten.

Op 1 december 1993 mag de BU starten na een positief advies van de GOR. Peter van Minderhout wordt de eerste directeur. In de nieuwe infrastructuur wordt 113 miljoen gulden geïnvesteerd. Alle hubs worden geautomatiseerd. 1996 moet winstgevend worden afgesloten.

Niet alles is direct perfect. Voorjaar 1994 blijkt uit een onderzoek van de kwaliteitsperceptie dat er nog wel wat moet gebeuren. Particulieren zijn wel tevreden over de avondbestelling, maar niet over het postkantoor. Zakelijke klanten zien Post als log en inflexibel. Ze willen tracking en tracing (T&T), betere communicatie, beter gemotiveerd personeel en invoering van aparte zakenbalies.  Post maakt daarna een interessante keuze. In Zaltbommel worden de pakjes nog op VCA (ongeveer 150) gesorteerd, in de nieuwe situatie wordt op de hub van verzending voorgesorteerd waarna op de hub van ontvangst de eindsortering zal plaatsvinden.

Boven: MJP November 1993

Onder: MJP Oktober 1994 De papierwinkel die gaat verdwijnen

In mei 1994 wordt bericht dat T&T werkt. De afdeling Customer Service heeft er veel profijt van .  Men weet altijd waar het pakje het laatst is gesignaleerd. Voor de particuliere en de kleinzakelijke markt worden de stickers op het postkantoor geplakt. Het bedrijf leert om gaan met nieuwe terminologie POA – Proof of Acceptance, POP Proof of Passage, POND – Proof of Non Delivery. In het najaar blijkt dat er toch nog wel wat hick ups in het systeem zitten. ITP-3 hapert. Een werkgroep “Aanlevergemak” zet alles op alles om te zorgen dat per 1 januari 1995 contractklanten met een PC adreslabels en barcodes kunnen aanleveren. De diskette moet mee naar de businessbalie. Aan de balie vervangt deze de formulieren en print men het formulier voor de debiteurenadministratie. De uitrol naar de klanten loopt tot ver in 1996. Een modem zal de documenten- en diskettestroom later gaan minderen, omdat informatie via modem en netwerk wordt doorgegeven.

Een complex iets bij het bepalen van je omzet en te verwerken aantallen is dat postzegels voor zowel brieven als pakketten gebruikt kunnen worden. Om beter zicht op omzet en productie te krijgen introduceert PTT Post Pakketservice (PPP) vanaf 2 januari 1995 de Pakketzegel. Een vel met drie stickers. Eén voor de klant, de eigenlijke sticker met streepjescode en éen sticker voor adressering. Op de zegel staat niet het tarief maar de gewichtsklasse. Vanaf nu worden ook pakketten tot 25 kilo geaccepteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noot: De tekst van de eerste twee paragrafen is ontleend aan het deel Vervoerbedrijf uit de Basisopleiding voor Hoger Gekwalificeerde Functionarissen in de Exploitatieve Postdienst, 1983. Voor de rest van de tekst is dankbaar gebruik gemaakt van het Management Journaal Post, jaargang 1991 en verder.

 

 

Links: Voorbeeld van een pakketzegel