Een bijzondere postgeschiedenis Deel 2
Deze site heet niets voor niets “Een Postgeschiedenis”. We hebben niet de pretentie de ultieme geschiedenis van PostNL of postroutes vanaf de steentijd te schrijven. Wel hopen we dat uit de vele verhalen die u op deze site kunt vinden een beeld krijgt van alle ontwikkelingen die geleid hebben tot het postale landschap anno 2025. Met nadruk proberen we ook te laten zien wat resteert uit de rijke geschiedenis.
Een vraag die bij ons op kwam is: hoe beeldt Post zichtzelf af? Hoe kunnen we die vraag beter beantwoorden dan te kijken naar de postzegels die Post uitgegeven heeft met postale onderwerpen? Dat doen we hierna, met af en toe een klein uitstapje naar de voormalige collega’s van Telecom (nu KPN).
De opzet is als volgt: we zoeken uit de catalogus van de Nederlandse Vereniging van Postzegel Handelaren (NVPH) de zegels met postale onderwerpen. Die rubriceren we niet op jaar van uitgifte, maar aan de hand van gebeurtenissen in bepaalde jaren. Daar geven we dan een korte beschrijving van. Zo ontstaat een overzicht; een postgeschiedenis. Dit is Deel 2.

1899 De eerste proef met de automobiel
De trein werd steeds belangrijker voor het vervoer van post. Tussen 1890 en 1914 verdubbelde het aantal dagelijks afgelegde kilometers, veel meer per trein dan per “bodenloop”. Een nieuw vervoermiddel deed in 1899 zijn intrede bij een proef met het lichten van brievenbussen in Amsterdam. In eerste instantie was dat geen succes. Vanaf 1913 werd de auto ook gebruikt voor interlokaal postvervoer. Nog een ander vervoermiddel werd vanaf 1907 door de boden steeds meer gebruikt: de fiets met twee wielen.
2013 NVPH3055-56

1920 De KLM opent de luchtlijn naar Londen
Na de eerste wereldoorlog kwamen er grote aantallen vliegtuigen en piloten ter beschikking en zagen enkelen, zoals Albert Plesman, de potentie van dit nieuwe vervoermiddel. Hij richtte in 1919 de KLM op. Vanaf de eerste vlucht naar Londen in 1920 werd er post meegenomen. Postvervoer per vliegtuig was natuurlijk wel wat duurder. Er kwamen speciale luchtpostzegels.
1921 LP1-3

1924 De eerste postvlucht naar Indië
De wereld werd snel kleiner. Op 1 oktober 1924 werd de allereerste vliegtocht van Nederland naar Nederlands Indië ondernomen. Dat gebeurde met een éénmotorige Fokker F-VII met als gezagvoerder een vlieger van de KLM met de welluidende naam A.N.J. Thomassen à Thuessink van der Hoop; de tweede piloot was H. van Weerden Poelman en de boordwerktuigkundige was P.A. van de Broeke. Dit drietal volbracht deze vlucht in 127 uur en 16 minuten, verdeeld over 20 vliegdagen. De afstand was 15.373 km en er werden 19
tussenlandingen gemaakt. De gemiddelde snelheid was 120 km per uur. In totaal werden er, inclusief de poststukken die door de bemanningsleden zelf werden meegenomen, 276 brieven en 5 briefkaarten vervoerd. De reis duurde bijna twee maanden! (Bron: www.snip-fan.nl)
Oktober 1927 werd het serieus en maakte de “Postduif” de heenreis in 10 dagen.
1935 NVPH278

1930 Opening van het Nachtpostnet
In 1926 starten post en spoorwegen gesprekken over een landelijk nachtpostnet. Op 6 oktober 1930 kon dit gerealiseerd worden. Post kon aanhalen bij het plan van de spoorwegen om een nachtgoederennet met beperkt passagiersvervoer te openen. Niet alle kosten van het net kwamen dus ten laste van de post. De ene verandering lokte de andere uit. Op het moment dat de post aankwam op het station was er dikwijls nog geen ander OV beschikbaar, dus moest men wel gebruik maken van de auto. In heel veel provinciesteden kon nu waargemaakt worden dat post die ’s avonds in de bus was gestopt de volgende dag bij de eerste bestelling werd bezorgd.
2022 Speciaal velletje t.g.v. tentoonstelling

1942 Radiozegel
In mei 1940 kwam Nederland in de Tweede Wereldoorlog terecht. De materiële schade viel in eerst instantie mee, maar tegen het einde van de oorlog verdween steeds meer Post-materiaal naar Duitsland. Ook veel medewerkers van Post werden in Duitsland ingezet in het kader van de Arbeidseinsatz. De onder Duits toezicht staande ambtenaren voerden ook nieuwe wetten in. Zo werden bijvoorbeeld tot 1940 de omroepen uit de contributie van hun leden betaald. Vanaf 1941 werd de PTT belast met de uitvoering van de heffing en
verscheen de Luistervergunning. Deze vergunning was voor een jaar geldig en moest jaarlijks worden verlengd. Voor betaling moest men de vergunning, in de vorm van een kartonnen kaart, maandelijks voorzien van speciaal daarvoor gedrukte radiozegels, die op het postkantoor werden gekocht en aldaar werden geplakt en afgestempeld. Aan het einde van het jaar werd de kaart ingenomen en werd een nieuwe afgegeven. Dit systeem hield stand tot ca. 1966. In 1969 werd de heffing onafhankelijk van het aantal radiotoestellen in huis en verviel het stelsel met luistervergunningen definitief. (info van Wikipedia)
1942 Radiozegels

1945 Einde Tweede Wereldoorlog
Op het Nassauplein in Den Haag staat een monument voor alle in de in oorlog gevallen werknemers van het PTT-bedrijf. Het is verrezen in de jaren 1947-48, is gemaakt van Italiaanse travertin en is 7 meter hoog. Het monument van Hildo Krop is een zuil, bekroond met een kapiteel waarin Sint-Joris en de draak zijn afgebeeld. Op het kapiteel is een beeld van een staande mannenfiguur geplaatst, wat de verpersoonlijking is van de herrijzenis. Aan de voet van de zuil bevindt zich een beeldengroep van een liggende vrouwen- en mannenfiguur, zij symboliseren de oorlogsslachtoffers. De tekst op de achterzijde van het voetstuk luidt:
OPGERICHT TER NAGEDACHTENIS
VAN DE WERKERS VAN HET PTT-BEDRIJF
GEVALLEN IN DE OORLOGSJAREN
1940-1945
Het monument is onthuld op 4 mei 1950 door de heer L. Neher, directeur-generaal van de PTT. Het stond toen bij het kantoor van de Centrale Directie van de P.T.T. aan de Zeestraat. In 1989 verhuisde de Centrale Directie. Het monument vond toen een plek op het Nassauplein. In de serie “Weldadigheidspostzegels Zomer 1950” is het beeld van Krop terug te vinden.
1950 NVPH550

1953 ’s Gravenhage Waldorpstraat volledig in gebruik
Al voor de oorlog zag men in dat de groeiende hoeveelheden post niet meer alleen in de treinen en op de talrijke hoofdpostkantoren gesorteerd konden worden. Er ontstond een behoefte aan grote postkantoren, gelegen aan een station. Binnen de gebouwen moest ook ruimte zijn voor sorteermachines. ’s Gravenhage Waldorpstraat is een van de eerste stationspostkantoren die met dit in gedachten ontwikkeld werden. De Rijksbouwmeesters waren nog verantwoordelijk voor de ontwerpen van de PTT. Waldorpstraat is dan ook een ontwerp van G.C. Bremer, Rijksbouwmeester van 1924 tot 1945. Bremer ontwierp het stationspostkantoor in 1939 in samenwerking met de constructeurs J. Emmen en H.J.J. Engel. Met de bouw werd in 1940 begonnen en nadat het werk in 1942 was stilgelegd, werd het na de oorlog weer hervat
om in 1949 te worden voltooid, op de afwerking na. Het is het laatste voltooide werk van Bremer, die een reeks van postkantoren op zijn naam heeft staan van diverse afmetingen en in verschillende stijlen. De sculpturen aan de buitengevel zijn omstreeks 1946 ontworpen door Hildo Krop. Nu is in het gebouw het hoofdkantoor van Koninklijke PostNL gevestigd.
1955 NVPH656


1960 Proef met Tweelingbrievenbus geslaagd
Post heeft uiteraard continu gestreefd naar efficiency. In 1954 deed men in Den haag een eerste proef met een tweelingbrievenbus. 35% van de post in de bus bleek bestemd te zijn voor de eigen woonplaats. Waarom zou het publiek niet deze eerste sorteerslag zelf voor zijn rekening nemen? Er kwam dus een bus met twee gleuven, één voor de eigen woonplaats en één voor de verdere bestemmingen. Parry en Truyen konden in 1957 een eerste proeve van een ontwerp presenteren. Getest werd met een model van perspex. In 1960 was de proef geslaagd zodat in 1962 in Den Haag de twaalf eerste exemplaren geplaatst konden worden. In eerste instantie met een grijs front, in 1981 werd het front rood in het kader van een nieuwe huisstijl. Toen de matrijs versleten was na 50.000 exemplaren moest er een nieuwe bus komen. Die werd in januari 2002 onthuld en ik oktober 2003 afgebeeld op een bedrijfspostzegel. Toen TPG Post TNT Post werd kwam er een postzegel met een oranje bus.
2003 Bedrijfspostzegel rood
2007 Bedrijfspostzegel oranje

1962 Automatisering landelijk telefoonnet voltooid
Nieuwe technische ontwikkelingen betekenden vaak dat men verwachtte dat de postvoorziening overbodig zou worden. Dat gebeurde bij de introductie van de telefoon, van de fax. Niets bleek minder waar, tot na het jaar 2000 internet en email gemeengoed werden.
Tussen 1950 en 1970 werd de telefoon ook in de Nederlandse particuliere huishoudens een heel gewoon communicatiemiddel. Dat betekende wel dat het aandeel particuliere correspondentie afnam. Het zakelijke verkeer nam
enorm toe. Ook omdat de Post de mogelijkheid ging bieden om tegen acceptabele tarieven partijenpost te versturen. In 1970 was de verhouding losse post – partijen post half om half.
Een belangrijke stap was in 1962 de voltooiing van de automatisering van het landelijke telefoonnet, dat leidde tot meer gemak en lagere tarieven.
1962 NVPH771-773

2010 NVPH2703
1975 Het Dr. Neherlaboratorium van de PTT maakt grote stappen op het gebied van handschriftherkenning
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan (in 1968) schreef de PCGD (Postcheque en Girodienst) een prijsvraag uit. Hoe herken je handgeschreven cijfers? Uit de hele wereld werden inzendingen ontvangen. De ideeën van de heer A.A. Spanjersberg sloegen aan. Het Dr. Neher Laboratorium van de PTT kreeg de opdracht de ideeën uit te werken. Zo ontstond een “optische leesmachine voor handgeschreven cijfers”. In 1975 werd deze machine in Den Haag in bedrijf gesteld. De resultaten waren redelijk goed; 93% van de cijfers werd herkend. Het belangrijkste doel was de automatisering van de postgiro die werkte met ponskaarten. De gemiddelde girokaart kende twaalf cijfers, dat betekende dat 60% van de kaarten zondermeer goed was. Dat was natuurlijk niet goed genoeg. De ontwikkeling ging verder! Maar ook was de techniek van groot nut voor Post. Wat als een machine cijfers en zelfs handschrift zou herkennen?

1978 NVPH1151-1152
1978 De postcode bij het publiek in gebruik
Na een lange zoektocht in binnen en buitenland besloot Post dat voor Nederland een postcode bestaande uit vier cijfers en twee letters ideaal was. In combinatie met een huisnummer zou zelfs elk pand in Nederland geïdentificeerd kunnen worden. Allereerst werden bedrijven verleid of min of meer gedwongen gedwongen om de postcode toe te passen. In 1978 werd het Nederlandse publiek dringend verzocht de postcode toe te passen. Om het zoeken te vergemakkelijken kreeg iedereen een postcodeboek met alle adressen.

1989 NVPH1420
1989 Het Staatsbedrijf PTT wordt een de Naamloze Vennootschap KPN
De jaren tachtig waren jaren van nadenken over rollen van de staat en van bedrijfsleven. Een neoliberale geest waarde door de wereld. Engeland had Margaret Thatcher, Nederland Ruud Lubbers. Na diep nadenken in diverse staatscommissies en in de Kamer werd besloten dat het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie omgevormd moest worden tot een heuse Naamloze Vennootschap, KPN NV. Voorshands wel met alle aandelen in handen van de staat. Maar toch op enige afstand. Er bleven kaders, maar veel kon men nu zelf bepalen. Zo kwam er een eigen CAO.

1990 PTT Post splitst zich op in Business Units
Nieuwe meesters traden aan bij de moedermaatschappij, PTT Post en PTT Telecom. De vorming van Business Units was het tovermiddel om focus in de business aan te brengen en een eigen gezicht naar de markt te laten zien. “Brieven” en “Pakjes” leken heel logische keuzes. “Express Post” en “Logistiek” ook. Maar een idee was filatelie te verbijzonderen tot een BU Filatelie. Een niet zo vreemde gedachte. De verzamelaar is immers een totaal iemand anders dan de particulier die gewoon een brief wil versturen van A naar B. En na aftrek van de kosten van het drukwerk kan er heel wat geld overblijven.
1979 NVPH1179
Hierna volgt nog Deel 3!
Maak jouw eigen website met JouwWeb