PTT’ers in de oorlog Deel 2
Tijdens onze reizen door Nederland, op zoek naar het postale verleden, troffen we met enige regelmaat herdenkingsplaquettes en monumentjes aan ter herdenking van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen oud-collega’s. Dat kunnen geëxecuteerde verzetshelden zijn, toevallige slachtoffers van een bombardement, concentratiekamp slachtoffers of slachtoffers gevallen tijdens de tewerkstelling in Duitsland. De PTT was tijdens de oorlog al een groot ambtelijk bedrijf dat volgens de richtlijnen van het oorlogskabinet zo goed en zo kwaad mogelijk de dienstuitvoering continueerde. Dat gold zowel voor postmedewerkers als voor telefoonmedewerkers. Velen verkeerden echter in de bijzonder positie dat ze konden spioneren of anderszins het verzet konden helpen. We maakten in 2024 een kleine rondgang. In 2025 vervolgen we dit traject. Opdat de verhalen verteld blijven worden.


Haarlem
In Haarlem vinden we een eenvoudige plaquette in het voormalige pand van de PTT aan de Raaks. De plaquette is uitgevoerd in metaal, is 89 centimeter breed en 63 centimeter hoog. De tekst op de plaquette luidt:
‘WIJ HERDENKEN J. CHAPON C. VAN DUIJVENBODE J.H. ELFERINK H.T. VAN ENGEN
- FRANZEN B. HERMAN T.J. HOF TH.J. MULLER MASSIS J.J. VAN SWINDEREN
1940-1945′.
De plaquette bevond zich oorspronkelijk zich in de hal van het postkantoor aan de Raaks te Haarlem. Nadat het postkantoor zijn functie had verloren is de plaquette zoek geraakt. Het Haarlems Weekblad heeft zelfs op 9 mei 2008 een zoekactie gestart. Uiteindelijk bleek de plaquette nog wel in het gebouw aanwezig, zij het op een voor publiek ontoegankelijke plaats. Gedurende en na een verbouwing bevond het monument zich in het gemeentedepot. Op 12 maart 2018 is de plaquette weer teruggeplaatst in het pand, bij de personeelsentree aan de Korte Zijlstraat.
De plaquette is opgericht ter nagedachtenis aan negen medewerkers van de PTT die door oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen. Bron:
https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/3324/haarlem-plaquette-in-het-postkantoor
Links: Het kantoor aan de Raaks en de plaquette


Groningen
Het voormalige hoofdpostkantoor van Groningen is gevestigd aan de Munnekeholm. Een Rijksmonument van de hand van de Groninger architect Peters. Het gebouw is nu in gebruik als een fitnesscentrum. Het interieur is heel bijzonder. In de grote hal hangt aan één van de pilaren een herdenkingsplaquette voor twintig PTT’ers die door oorlogshandelingen zijn omgekomen.
Op de plaquette staat de tekst: PTT 1940 – 1945
“Aan onze tijdens de bezetting omgekomen medewerkers”. De namen van de omgekomen PTT’ers zijn:
H.Bats, J.v.d.Berg, M.v.d.Berg, D.Buurma, J.Dijkhuis, D.Ebbinge, G.Gans, M.Goslinski
(overleden 29-10-1942 Auschwitz), D.Haumersen, H.Hazelhorst, H.Klaassens, G.de Lange, J.Noorman, N.Omlo, E.Oudgenoeg (overleden 20-3-1943 Sobibor), D.Postema, B.Posthumus, H.Veldhuis, H.Verheul, H.van Walree
Bron: https://www.tracesofwar.nl/sights/29701/Gedenkteken-Postkantoor-Groningen.htm
Links: de plaquette in de fitnessruimte en een beeld van het pand Munnekeholm

L.Neher als minister (bron Wikipedia)

Het PTT gedenkteken bij de entree van het Dr. Neherlaboratorium

Een overzicht van het laboratoriumcomplex in Leidschendam in 1965
Den Haag, Leidschendam
PTT’ers pleegden verzet op kleine schaal, maar soms ook op grote schaal. Van hoog tot laag waren velen hierbij betrokken. Op Wikipedia vinden we informatie over Lambertus Neher (Amsterdam, 13 september 1889 - Voorst, 22 augustus 1967). Hij was een Nederlands politicus, verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog en vooral topman van de PTT.
Neher werd geboren in Amsterdam. Hij volgde de mulo en werkte daarna op schepen van de Koninklijke West-Indische Maildienst. In 1907 ging hij werken als aspirant-monteur bij het gemeentelijke telefoniebedrijf van Amsterdam. Hij werd daar uiteindelijk ingenieur en ontwikkelde zich tot expert in de toen nog in de kinderschoenen staande automatische telefonie. Hierdoor werd hij in 1913 geworven door de Haagse Gemeentelijke Telefoondienst als opzichter en centrale-hoofd en benoemd tot ingenieur eerste klasse, wat bijzonder was voor een niet-academisch geschoolde. In 1930 werd hij benoemd tot adjunct-directeur van het Haagse telefoniebedrijf en in 1935 werd hij daar directeur. In 1943 werd hij door de Duitse bezetter ontslagen omdat hij zich actief ingezet had bij een ambtenarenactie tegen de verplichte Arbeitseinsatz van de Duitsers.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde Neher een belangrijke rol in het verzet, zijn verzetsnaam was "Dijkstra". Zo werd hij lid van het Nationaal Comité van Verzet, waarvoor hij de coördinatie van het inlichtingenwerk verzorgde. Ook zette Neher voor de Ordedienst een uitgebreid illegaal telefoonnet op. Samen met Herman Jan van Aalderen zette hij een systeem op om via het seinwezen van de Nederlandse Spoorwegen een geheim telefoonnetwerk te beginnen. In de zomer van 1944 werd hij lid van de Contactcommissie van de Groote Advies-Commissie der Illegaliteit. Daarnaast was hij lid van het College van Vertrouwensmannen, opgezet vanuit Londen, waar ook onder meer Willem Drees lid van was.
Vlak na de oorlog werd Neher directeur van de PTT. Hij leidde de wederopbouw en uitbreiding ervan. Er kwam een centraal instituut voor de bundeling van het onderzoek, het latere Dr. Neher Laboratorium. Dit werk onderbrak hij in 1946 om minister van Volkshuisvesting en Wederopbouw te worden in het kabinet-Beel I namens de PvdA. Om de band met zijn werk niet te verliezen, bedong hij hierbij dat de PTT van het departement van Waterstaat naar zijn ministerie werd verhuisd. In 1947 was hij onder meer lid van een commissie die probeerde te bemiddelen in het conflict tussen Nederland en het Indonesië van Soekarno 1949 keerde hij terug als directeur van de PTT waar hij kort voor zijn pensionering in 1954 door de Technische Hogeschool Delft tot eredoctor in de Technische Wetenschappen werd benoemd.
Voor zijn actieve rol in het verzet ontving hij op 9 april 1953 een hoge Amerikaanse onderscheiding: de Medal of Freedom with Gold Palm.
In Den Haag werd een straat naar hem vernoemd: de Neherkade, een vierstrooks stadsweg die langs de Laakhaven loopt, in Eindhoven is de Neherlaan naar hem vernoemd en in Schiedam de Neherstraat. Het voormalig Dr Neherlaboratorium te Leidschendam, ooit onderdeel van TNO Informatie- en Communicatietechnologie in Delft, is ook naar hem vernoemd. Het Dr. Neherlaboratorium is erkend als rijksmonument en omgevormd tot 88 eigentijdse appartementen.

Amsterdam
Tijdens de zoektocht naar oorlogsmonumenten en herinneringen werden we geraakt door een artikel op de site van Historiek. We nemen het niet helemaal over, maar voor iedereen met een posthart is het lezenswaardig!
https://historiek.net/held-van-de-maand-december-j-g-petersen/39412/
Zestig aangetekende brieven en honderdtweeënvijftig anonieme brieven aan Duitse instanties staan aangetekend op een lijst bij het NIOD. Brieven waarin melding werd gemaakt van de verblijfplaats van joodse onderduikers, verzetsstrijders, radiobezit, zwarte handel of andere ‘illegale’ praktijken.
De lijst bevat slechts een fractie van de ruim vijftienhonderd verraadbrieven die door medewerkers van de post in Amsterdam werden onderschept. J.G. Petersen was een van hen:
“Kort na de capitulatie ben ik er alleen mee begonnen. Regelmatig hield ik brieven, bestemd voor Duitse instanties achter, maakte ze voorzichtig open en onderzocht de inhoud.”
Al gauw kon Petersen het werk niet meer in zijn eentje aan. Mej. Schinkel en de heren Daniëls, Reijers, Eigenraam, De Groot, Van Melse, Driessen en Van Alphen vormden de ploeg-Petersen. Ze opereerden vanuit het postkantoor in de oostelijke vleugel van het Centraal Station op het bureau ‘Vertrek en Aankomst’ van de Posterijen. Ze maakten brieven voorzichtig open, lazen de inhoud en plakten dan de enveloppe weer netjes dicht. Was er sprake van verraad dan stelden ze de potentiële slachtoffers op de hoogte. De mensen werden persoonlijk of schriftelijk gewaarschuwd. Het ging dan om een korte mededeling als:
“Wees voorzichtig. Men tracht u te verraden. U hebt wapens in huis. Na de bevrijding nadere opheldering. Dringende eisch: vernietig deze mededeling. Leve het Vaderland.”
Van de verraadbrieven is een aantal bewaard in de collectie van het NIOD. Ze zijn ontluisterend om te lezen:
“Mijnheer Officier, Wil u zoo goed zijn een tweetal onderduikers weg te halen (2 zoons).”
De ploeg-Petersen en medewerkers van de post in andere dorpen en steden hebben door het schenden van het briefgeheim mensen kunnen redden. Petersen vertelde in 1947 aan dagblad Trouw: “Wanneer ik mij aan een voorzichtige schatting waag, dan geloof ik dat we drie tot vier duizend mensen hebben gewaarschuwd.” Voor hem waren het zenuwslopende jaren.

Het PTT-gebouw aan de Tweebaksmarkt in Leeuwarden

Een beeld uit de zwart-wit film "De Overval". een film uit 1962
Leeuwarden
In december 1944 vond in Leeuwarden een spectaculaire gevangenisontsnapping plaats. Tijdens een goed voorbereide operatie van het verzet werden 51 personen uit de zwaarbewaakte gevangenis ‘De Blokhuispoort’ in Leeuwarden bevrijd. Bij de hele operatie werd geen enkel schot gelost.
De directe aanleiding voor de operatie was de arrestatie van een aantal verzetsstrijders in november 1944. Een van hen was Klaas Leijenaar, die onder meer nauw betrokken was bij de verzetskrant De Koerier en een groot netwerk had. Juist vanwege dat netwerk was de verzetsman voor de Duitsers interessant. Als men Leijenaar aan de praat kreeg, kon men mogelijk een groot deel van het Friese verzet oprollen. In de nacht van 18 op 19 november 1944 werd ook Jurjen Dreeuws gearresteerd, een politie-inspecteur die een grote rol speelde bij het Friese verzet. Voor de Knokploeg (KP), de gewapende tak van het verzet, was duidelijk dat er iets gedaan moest worden.
Kennis is natuurlijk van het allergrootste belang, Er was hulp van binnenuit. Maar ook werd er afgeluisterd. In die jaren was op de bovenverdieping van het hoofdpostkantoor aan de Tweebaksmarkt de telefooncentrale van Leeuwarden gevestigd.
“Twee medewerkers van de telefoondienst namen de taak op zich, in de centrale zodanig met de aansluitingen te manipuleren dat op het goede moment het telefooncontact met het Huis van Bewaring zou plaatsvinden van een daarbij gelegen bakkerij uit waar de KP’ers zouden bijeenkomen, en dat het ‘controle’-telefoontje van het Huis van Bewaring uit naar de bakkerij zou worden doorgegeven.” Uit: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog – Deel 10b, p. 668.
In overleg met andere belangrijke leden van het verzet werd bepaald welke gevangenen in het Huis van Bewaring men zou bevrijden. Uiteindelijk kwam men tot een lijst van 39 personen. Volgens het verzet was het belangrijk dat zij bevrijd werden omdat ze veel wisten over het illegale werk en dus de kans bestond dat ze tijdens verhoren doorsloegen of geëxecuteerd werden door de Duitsers. Leijenaar en Dreeuws bevonden zich in de aangrenzende Bijzondere Strafgevangenis en moesten uiteraard óók bevrijd worden.
Op 8 december 1944 was het zo ver. De overval was een groot succes. Vijftig gevangenen werden bevrijd.
Lees het hele verhaal op: https://historiek.net/overval-blokhuispoort-leeuwarden-1944/128987/ of op https://nl.wikipedia.org/wiki/Overval_op_het_Huis_van_Bewaring_(Leeuwarden)

De plaquette aan de Lindenlaan in Valkenburg
Frans A. Cobbenhagen, geboren 18-10-1921 in Valkenburg was ambtenaar PTT, hij was ongehuwd. Werd gearresteerd (datum onbekend) in Keulen wegens het smokkelen van brieven naar Nederland, overleden 20-12-1944 in het concentratiekamp Kdo. Langenstein-Zwieberge, Buchenwald, begraven in Quedlinburg, Hauptfriedhof. Is 23 jaar geworden.

Boven: De bewaard gebleven dodelijke granaatscherf Onder: het postkantoor aan de Lindenlaan in Valkenburg

Houthem
Soms is de dood van een PTT medewerker niet het resultaat van vurige strijd, stille heldhaftigheid maar domme pech. Joseph Vrancken vertelt in het tijdschrift van de Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach 't Sjtegelke in 2013 het verhaal van zijn vader Jan Hubert Vrancken. Hierbij een iets ingekorte versie.
“Volgend jaar (2014) is het 70 jaar geleden dat Zuid-Limburg werd bevrijd door de geallieerden. Voor Jan Hubert Vrancken (geboren 1899) en zijn gezin, die woonden in de onderwijzerswoning bij de school in Houthem, had de bevrijdingsdag helaas een geheel andere afloop dan voor de dorpsbewoners die zich al opmaakten voor de viering van de bevrijding.
Zaterdag 16 september 1944 wordt Houthem bevrijd door het geallieerde leger. De Amerikaanse 2nd Armored Divisie, bijgenaamd “Hell on Wheels”, verdrijft de Duitsers noordwaarts. Valkenburg ondervindt felle weerstand en wordt de volgende dag bevrijd.
Mijn vader, Jan Hubert Vrancken, is bij bevrijdingsacties door een granaatinslag zwaargewond geraakt. Dat gebeurde bij het talud van de spoorlijn Meerssen-Valkenburg, achter in de tuin van ons woonhuis. Met een diepe wond in de rug bij het rechterschouderblad is hij overgebracht naar het ziekenhuis in Maastricht. Zijn long bleek geperforeerd en de wervelkolom was geraakt, waardoor zijn onderlichaam zonder gevoel was. Doktoren hebben een flinke granaatscherf operatief kunnen verwijderen.
Hij is nog 12 dagen in leven geweest en overleed op 29 september 1944 in oud-ziekenhuis Calvarie. Hij werd slechts 45 jaar en liet mijn moeder met zes kinderen achter. Zou hij het noodlottig ongeval overleefd hebben, dan was hij volgens de behandelende doktoren voor altijd gekluisterd aan een rolstoel. Ik was toen 14 jaar jong.
Ik herinner me nog dat ik met oom Pierre meegegaan ben per fiets. Vader was nog bij kennis. Hij kon erg moeilijk spreken en was in het besef dat hij het niet zou overleven. Hij vroeg mij om goed te zorgen voor onze moeder (“Joong, zörg good veur mama”).
Mijn broer Gerlach en ik zijn na de begrafenis 2 à 3 weken ondergebracht bij onze tante Phine Kuppen-Vrancken in Maastricht-Heer. Na het overlijden van vader werd mijn oom Pierre Vrancken uit de Vliegenstraat in Bunde tot voogd aangewezen.
Bij de overdracht van de persoonlijke bezittingen na het overlijden van vader is de verwijderde granaatscherf overhandigd aan Pierre. Pierre Vrancken (1909-1979) heeft de granaatscherf altijd in zijn bezit gehad. Hij bewaarde het kleinood met zorg bij zijn waardepapieren. In 2012 is de scherf alsnog aan mij overgedragen.
In de Lindenlaan in Valkenburg is in de gevel van het voormalige postkantoor een herdenkingsplaquette geplaatst met daarop de namen van door oorlogsomstandigheden omgekomen PTT-ers van de gemeente. Op 19 maart 1949 mocht ik deze plaquette onthullen.”
Maak jouw eigen website met JouwWeb