Hans Blikman – van Haarlem tot Hoofdkantoor
Hans en Guus zijn collega’s geweest in het hoofdkantoor van Post. Ze kennen elkaar al heel lang, maar hadden zelden of nooit rechtstreeks met elkaar te maken. In het zicht van het pensioen van Hans leek het een goed idee om Hans te interviewen over al die zaken die voor Guus (G) in het bedrijf vaak een beetje uit het zicht waren. Dus geen Finance, maar wel kwaliteit. Geen interne reorganisaties maar vertellen over de organisatie. We hebben gewacht tot Hans (H) met pensioen was (en een beetje bijgekomen) voor we op 4 juni 2025 via Teams een hele ochtend hebben bijgepraat. U vindt de weerslag in dit interview.


Boven het inmiddels afgebroken kantoor aan de Baljuwlaan in Haarlem. Onder EKP Westergracht in aanbouw
G: Hans, op 1 april ben je officieel met pensioen gegaan, na bijna 41 jaar bij PostNL en zijn voorgangers. Mag ik vragen hoe het bevalt?
H: Het is nog maar kort hoor, voorlopig bevalt het prima. Ik heb bij de afdeling Public Affairs een mooi afscheid gehad. Ik denk ook dat ik me niet ga vervelen. Ik zit in de redactie van een tijdschrift, ben voorzitter van de VVE van de parkeergarage en plein van ons woningen complex in Voorburg. Met een aantal goede vrienden heb ik een vakantiewoning in Duitsland. Ik lees, wandel en bridge ook graag. En ik ben toegetreden tot het hoofdbestuur van de Bond van Post Personeel. Ze kenden me natuurlijk al, want ik was actief lid en vier jaren voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad van PostNL. Was jij eigenlijk lid van een vakbond?
G: Eerlijk gezegd niet. Ik zie het enorme belang. Maar ik geloof dat ik het niet zo gepast vond omdat ik al snel in allerlei overleggen werkgeversachtige presentaties moest houden. En ja Hans, ik snap dat dat een free rider heet. Maar Hans, iets anders, je gaf aan dat je Groningen goed kent?
H: Zeker. Prachtstad. Ik heb er zeven jaar gewoond. Sociale geografie gestudeerd. Mooie studie. Maar door mijn ouders heb ik sterke roots in Deventer. Mijn echtgenote ook, want ze studeerde daar. Zij heeft sterke wortels in Goeree Overflakkee omdat haar moeders familie daar vandaan komt en we daar veel contact mee hebben. Maar wij zijn inmiddels geworteld in Voorburg – we zitten tussen de kinderen (Rotterdam, Leiden) in - en blijven hier vooralsnog ook.

G: Sociale geografie leidt niet echt op voor postale functies. Hoe ben je bij Post terecht gekomen?
H: Sociaal geografen komen vaak bij de overheid terecht, of voor de klas. Maar dat laatste was niets voor mij. Ik heb nog wel een half jaar onderzoek op de universiteit gedaan. 1984 was een erg slecht jaar om werk te vinden. Ik heb wel honderd sollicitaties uit laten gaan. Tot ik werd aangenomen bij PTT Post als management trainee. Ik begon in december 1984 aan een opleiding van een jaar, dat heette de HGF opleiding (Hoger Gekwalificeerde Functionaris). Daarna begon ik in het postdistrict Haarlem bij de directeur van het Stafbureau EKP.
G: Dan leer je de werkvloer wel kennen!
H: Ik had zelfs een kamer met uitzicht op de werkvloer. Continu zicht op machines en mensen. We waren met een klein, maar heel hecht clubje. Een aantal mensen uit die tijd heb ik mijn jaren van dichtbij kunnen blijven volgen in de wereld van de postkwaliteit. Ik heb ook de verhuizing van het EKP van het oude gebouw aan de Baljuwstraat naar het nieuwe EKP aan de Westergracht meegemaakt. Er was een groots inwijdingsfeest met o.a. Gerard Joling. Ik herinner me in het gebouw – inmiddels zit er, dacht ik, een supermarkt in - de opvallende kunst van Marte Röling. Een paar bekende namen uit die tijd: Hette Hellinga was districtsdirecteur, Eddy Schuurman adjunct-directeur en Bob Tichelman Hoofd Postverkeer.
Boven een pagina uit het blad van het postdistrict Haarlem. Onder het hoofdkantoor aan de Beatrixlaan. Cover van Flying over Europ the Netherlands 1989


Voorbeeld van een tag voor een proefbrief zoals gebruikt in het Intomart onderzoek. Uit het archief van Hans
G: We kennen elkaar vooral uit de tijd in het AA-gebouw aan de Beatrixlaan 23 in Den Haag. Hoe kwam jij daar terecht?
H: In 1989 vroeg een mede-HGFer mij om naar Kwaliteitszorg op het hoofdkantoor te komen. Tot die tijd was het zo dat postdistricten zelf proefbrieven verstuurden, maar onder druk van afspraken binnen de Europese Unie in het kader van de Postrichtlijn moesten de kwaliteitsmetingen voor de overkomstduur door een onafhankelijk bureau gedaan worden. Daarvoor moest een systeem opgezet worden. We zijn ook bezig geweest met een systeem waarbij brieven tags meekregen die als de brieven door een poortje binnen het bedrijf kwamen gesignaleerd werden. Zo kreeg je “ETM” (elektronische trajectmeting). Maar helaas bleek de toen gebruikte techniek beperkt toepasbaar. Het systeem is uiteindelijk wel vooral in het internationale verkeer gebruikt. Uiteindelijk schakelden we Intomart (nu: GFK) in als onafhankelijke partij voor het meten van de kwaliteit met proefbrieven. Ik heb het offertetraject begeleid en vele jaren was ik de contactpersoon voor hen en heb ik gezorgd voor de rapportages. Het ging om zo’n 30.000 proefbrieven per jaar.
G: Ik herinner me dat we die jaren heel erg druk waren met het onderwerp kwaliteit. Ik denk aan termen als ISO en EFQM.
H: Zeker, het was een dagtaak van ons als kwaliteitsafdeling. Een lang traject om overal het predicaat ISO 9001 te halen. Ik heb me ook veel bezig gehouden met het EFQM - traject. EFQM staat voor European Federation for Quality Management. Het Instituut Nederlandse Kwaliteit heeft het EFQM-model omarmd omdat het heel systematisch kijkt naar alle aspecten van de bedrijfsvoering met als insteek: hoe verbeter ik mij in de processen en in de resultaten. Het Plan-Do-Check-Act model.
G: En we hadden resultaat?
H: Je herinnert je vast wel dat we in 1997 de Nederlandse kwaliteitsprijs gewonnen hebben. De directeur van de BU Brieven, de heer Van Doorn, Pieter Kunz en mijn baas, Tonnie Witteman waren de grote stimulatoren van dit proces. We waren apetrots. Minister Els Borst kwam de prijs uitreiken. Ik had zelf een rol in het schrijven van het eindrapport.



G: Jullie waren heel erg druk met het uitdragen van het EFQM-model?
H: In heel veel vormen. Ik ging met allerlei Management Teams aan de slag om het model bij hen te implementeren. Ik mocht ook nieuw talent, dat bij het bedrijf binnenkwam lesgeven over de kwaliteitsaanpak op Meerwold, het opleidingscentrum van KPN in Groningen. Ook zoomden we in op de onderdelen. Het medewerkers motivatie onderzoek, de outputkwaliteit, de klanttevredenheid. Het begrip kwaliteit werd bij PostNL zo een levend geheel.
G: En je bent ook nog internationaal op stap geweest heb ik begrepen.
H: Ja. Heel bijzonder was een reis naar Canada met Jan Bloot. Doel was bij bedrijven naar vernieuwende vormen van Klantenservice afdelingen te kijken. We kwamen er toen niet helemaal uit , maar ik heb wel de Niagara watervallen gezien. Via Nepostel (onze consultancy tak) ben ik ook in landen als Roemenië, Letland, Slowakije en Polen geweest. De muur was gevallen en die landen wilden lid worden van de EU. Daarvoor moesten ze aan veel eisen voldoen. Wij konden vertellen hoe wij de kwaliteitszorg hadden ingericht. Ik was namens Post ook betrokken bij CEN (Centre Européenne de Normalisation). Een club op Europees niveau die er voor moest zorgen dat er binnen de sector normen worden geïmplementeerd. Bijvoorbeeld dat landen op uniforme wijze de kwaliteit (zoals de overkomstduur) meten. Een heel erg leuke, afwisselende periode.
G: Maar na het behalen van de Kwaliteitsprijs veranderde je van functie?
H: In 1997 stapte ik na acht jaar Kwaliteit over naar de afdeling Productontwikkeling. Een afdeling tussen Productie en Commercie. Over beide had je natuurlijk niets te zeggen, maar je moest er wel voor zorgen dat nieuwe producten door de processen gemaakt konden worden. Tactisch soms lastig. Het leukste vond ik de introductie van het product “Pakje Gemak”. Dat was een idee van de snelle commerciële jongens van de BU Pakketten. Het werd ontwikkeld samen met klanten, zoals een bedrijf uit Volendam dat videobanden verstuurde met erotische content. Doel van het product was dat de ontvanger kon bepalen waar je je pakje kon afhalen. Het bestaat nog steeds! Tussen prima bazen als Ben Damhuis en Frank van Os ben ik ook nog even interim-manager geweest.

Linksboven en boven enige afbeeldingen over het EFQM-model uit de brochure uit november 1997 die het trotse PTT Post als winnaar van de Kwaliteitsprijs 1997 liet maken. Links de directeur Brieven Bert van Doorn met minister Els Borst en de prijs. Bron van deze foto is Management Journaal Post december 1997.

Eindrappport van het benchmarking onderzoek van de studiegroep met McKinsey. December 1995

De centrale rol van de productontwikkelaar uitgelegd in een brochure van september
G: Was dit wel een functie die alleen nationaal van belang was?
H: Op zich wel, overigens ben ik vlak voor de overgang naar produktontwikkeling nog een aantal keren naar Zweden geweest voor een benchmarking onderzoek. Dat was heftig, een project samen met McKinsey. Leuke mensen in Zweden, ik kon wel goed met Scandinaviërs overweg. We mochten een keer met de CEO eten in het operarestaurant. Doel was een bedrijfsvergelijking. Wat kun je van elkaar leren? Even leuk en heel intensief was het verwerken van de effecten van de Postwet 2000. Daarin werd bepaald dat er een onderscheid moest zijn tussen producten die vielen onder het monopolie, de overige Universele dienstverlening en overige producten; die laatste werden BTW-belast, terwijl eerder vrijwel alle diensten van het bedrijf van BTW waren vrijgesteld. Producten zonder en producten met BTW. In het PRISMA system stonden duizenden producten. Of zoveel producten ook nodig waren is een vraag die aan de commercianten gesteld moest worden.
G: Maar wanneer ben je dan naar Public Affairs gegaan?
H: In 2003 was ik 44. Harrie Damshuiser van PZ kwam vragen of ik belangstelling had voor een functie aldaar. Dat had ik en toen ik met pensioen ging was ik daar langstzittende medewerker. Ruim 21 jaar.
G: Voor mij was het nooit zo heel duidelijk wat PA deed. Vertel!
H: We hebben ons heel erg veel bezig gehouden met alle ontwikkelingen op de Europese en de nationale postmarkt. Door de liberalisering kwamen er in Nederland nieuwe toetreders en traden wij toe op de postmarkten in andere Europese landen. In Nederland kwam bijvoorbeeld SANDD op. We moesten toen afspraken maken hoe we met elkaar om zouden gaan; in de Postwet staat bijvoorbeeld een heel hoofdstuk over “onderlinge dienstverlening”. Wat te doen met retourpost van SANDD die mensen in onze brievenbussen gooien? Hoe om te gaan met de postbussen, die van PostNL zijn maar waar andere postbedrijven ook post naartoe sturen. Met een partij als Royal Mail Netherlands hadden we vele discussies. Als (toen) TNT Post hebben we ook ingespeeld op de liberalisering van de Europese Postmarkt. Nederland liep daarin voorop. Maar alle andere landen waren in verschillende mate terughoudend. Er werd ook intensief in Brussel gelobbyd. Uiteindelijk hebben we onze activiteiten in de buitenlandse postmarkten teruggeschroefd.

Nieuwsbrief Info over Postale Markt en Regelgeving Oktober 2007
Onder uit hetzelfde nummer een kwaliteitsrapportage


Uit de Nieuwsbrief Postale Markt en Regelgeving juni 2006
G: Je had ook intensief te maken met de ACM (Autoriteit Consument en Markt)?
H: Mijn rol was richting de ACM als contactpersoon de rapportages over de universele dienstverlening te verzorgen (kwaliteit, vestigingsbeleid rendement UPD enz.) en vragen te doen beantwoorden. Altijd in goede samenwerking met een groot aantal collega’s van afdelingen als Retail, Klant & Kwaliteit en Costing & Economics .
Rond het thema “aanmerkelijke marktmacht”, dat voortvloeit uit de Postwet, hadden we een dispuut met de ACM. Daar is veel werk in gaan zitten, maar uiteindelijk konden de besluiten van ACM op dit punt voor de rechter geen stand houden.
Ook hadden we de zogenaamde Artikel 9 zaken. Concurrenten leverden bij ons post aan die ze niet zelf wilden of konden bezorgen. Voor de post, die zij verzamelden van verschillende klanten en die zij met verschillende formaten bij ons aanleverden rekenden we het tarief dat leek op dat van “Post Betaald Gemengd”; dat is een tarief dat hoger is dan het tarief voor homogene, makkelijk te verwerken post. Enkele postvervoerders waren het daar niet mee eens en schakelden de ACM in. Vervolgens ging er een groot team van ACM kijken op onze sorteercentra hoe het zat met die aanlevering. Met mensen van Juridische Zaken heb ik dat toen begeleid.
G: Speelden dit soort zaken ook op Europees gebied?
H: Ik heb tien jaar namens PostNl geparticipeerd in CEN (Centre Européenne de Normalisation). Dat is een organisatie waarin postbedrijven, toezichthouders en toeleveranciers, waaronder onderzoeksbureaus discussiëren over normen in de postsector. Besluitvorming is bijna altijd in consensus. Twee maal per jaar was er een conferentie over Europese normen zoals EN13850 – de norm voor het onafhankelijk meten van de kwaliteit. Een uitdaging was bijvoorbeeld hoe vast te stellen dat de norm gehaald is. Het omgaan met de statistische bandbreedtes, was één van de punten, die beschreven moesten worden en dit is in feite regelgeving, waar ook toezichthouders zich aan houden. Ik ben tien jaar voorzitter van de werkgroep “Kwaliteit en Klant geweest. Ik had daarbij ook contact met de ambtenaren van de Europese Commissie.

Uit de Nieuwsbrief van oktober 2007: de stand van de liberalisering
G: Ik heb begrepen dat de verantwoordelijkheid voor de relatie met de Geschillencommissie Post ook bij Public Affairs lag. Is dat logisch?
H: Het had natuurlijk ook bij Juridische Zaken gekund, maar ik vind dat bij het PA goed zit. Het zijn namelijk niet altijd harde juridische kwesties. Het liefste komen we met een klant tot een nette oplossing in overleg met de Klantenservice. Bij Public Affairs ligt ook de verantwoordelijkheid voor de Algemene Voorwaarden voor de Universele Postdienst. Die werden altijd pas van kracht na goedkeuring door de Consumentenbond; de relatie van belangengroepen, zoals de CB, ligt ook bij PA. Overigens trekt de CB zich terug uit dit onderwerp; zij gaan geen Algemene Voorwaarden meer goedkeuren. Het is de bedoeling dat er met medewerking van de Geschillencommissies nu een neutraal, onafhankelijk orgaan komt voor het goedkeuren en vaststellen van algemene voorwaarden, waarbij rekening wordt gehouden met het consumentenperspectief. Iets vergelijkbaars als de Reclame Code Commissie.
G: En nu verder als bestuurslid van de Bond voor Post Personeel. Hoeveel leden heeft deze bond eigenlijk?
H: Dat zijn er tegen de 4000. De meesten nog actief bij PostNL. In 2018 werd ik lid van de OR Hoofdkantoor, in 2020 voorzitter van de Centrale OR. Ik heb het altijd trouwens parttime gedaan, waarbij het overgrote deel van de tijd naar PA bleef gaan. Ik vind dat OR-leden, dat werk nooit fulltime moeten doen, dan raak het contact met de werkvloer kwijt.
G: Hans, ontzettend bedankt voor je verhaal. Ik merkte dat je het nog steeds over “wij” hebt als het over Post gaat. Maar dat geeft niet, overkomt mij ook, al ben ik al jaren gepensioneerd.
Hieronder nog een paar extra afbeeldingen voor de liefhebbers:
1.Het artikel in MJP over de Kwaliteitsprijs MLP december 1997



2. Links het voorwoord uit de gebnoemde brochuren door Bert van Doorn, november 1997
3.Hans in MJP van februari 1993 In een artikel met de kop: Meting uitbesteed aan Intomart Kwaliteitsonderzoek voor in- en extern gebruik geïntegreerd

Maak jouw eigen website met JouwWeb